Les 3: Art. I. De Ene God.

Eerste Deel: De Geloofswaarheden. De Geloofsbronnen en Openbaringen.

Les 3: Art. I. De Ene God.

20. Wat betekenen de woorden: ‘Ik geloof in God’?

De woorden ‘Ik geloof in God’ betekenen: ik geloof vast dat God bestaat en dat Hij mijn zaligheid is en mijn laatste einde.

‘Ik geloof in God’ betekent:

i.) Ik geloof dat God bestaat.

ii.) Ik geloof dat er maar één God bestaat.

iii.) Ik geloof al wat God over zichzelf heeft geopenbaard.

iv.) Ik geloof dat Hij mijn zaligheid is, d.w.z. dat mijn drang naar geluk alleen in God zal verzadigd worden.

God heeft ons geschapen en bestemd tot de Hemel, tot een eeuwig genieten van zijn oneindige volmaaktheden: daarom ligt daar ons laatste einde, de algehele bevrediging van onze ziele honger. Zo schreef St. Augustinus in zijn Belijdenissen: ‘Ge hebt ons gemaakt voor U en ons hart blijft onvoldaan tot wanneer het rust in U’.

21. Zijt ge zeker dat God bestaat?

Ja, ik ben zeker dat God bestaat.

We hebben die zekerheid uit een dubbele bron:

1° Ons natuurlijk verstand: we kunnen bewijzen dat God bestaat.

2° De Openbaring: God heeft zichzelf doen kennen in de loop der tijden.

22. Waarom zijt ge zeker dat God bestaat?

Ik ben zeker dat God bestaat:
ten 1ste, omdat het bestaan van hemel en aarde niet is uit te leggen zonder een God die ze geschapen heeft;
ten 2de, omdat de orde die in het heelal heerst, niet te verklaren is zonder een oneindig verstand en almachtig Wezen:
ten 3de, omdat de zedenwet noodzakelijk is voor de menselijke samenleving, en er geen waarachtige zedenwet kan bestaan zonder opperste Wetgever.

1° Oorzakelijkheidsbewijs: Alles heeft zijn oorzaak. Het bestaan van de wereld heeft dus ook zijn oorzaak.

De oorsprong van het bestaan van de wereld ligt in de wereld of buiten de wereld. ‘Niet in de wereld’ want we stellen vast dat de wereld een samenstel is van wezens die er allen gekomen zijn, die geworden zijn: ze zijn allen afhankelijk, de één van de ander.

Dus ligt de reden, de oorzaak van de wezens ‘buiten de wereld’, in een oorzaak die uit zichzelf bestaat, die er altijd geweest is, die zelf niet veroorzaakt is en die de oorzaak is van al de andere wezens die de wereld samenstellen. Die oorzaak noemen we ‘Eerste Oorzaak, Opperwezen, God’.

Door de Openbaring weten we verder dat de wereld er gekomen is omdat God hem geschapen heeft.

Wat zou U antwoorden op deze opwerping: ‘De oorsprong van de wereld, dat is de Natuur?’ De natuur is niet een afzonderlijk wezen buiten de wezens zelf die de wereld samenstellen. Welnu die wezens, zoals hoger gezegd werd, zijn allen veroorzaakt door een buitenstaande Eerste Oorzaak.

2° Doelmatigheidsbewijs: We stellen vast dat er orde is in de wereld, d.w.z. dat alle wezens gericht zijn tot een bepaald doel. Welnu geen enkel van die wezens heeft zichzelf geordend tot dit bepaald doel: ieder wezen werd gericht tot dat doel door een ander wezen. Zo moeten we, om die bestaande algemene orde te verklaren, noodzakelijk opklimmen tot een verstandig Opperwezen dat alle wezens ordende en zelf onafhankelijk is.

3° Bewijs uit de zedenwet: Niemand stelt zichzelf de wet: de wet gaat ons vooraf en blijft ook na onze dood. De wet moet dus komen van een wetgever die buiten de wereld bestaat, die de Opperste Meester is over die hele wereld en zelf onafhankelijk is.

In 1870, in de Kerkvergadering van het Vaticaan, werd het tot geloofspunt verklaard dat de mens met zijn natuurlijk verstand het bestaan van God kan achterhalen.

23. Heeft God zelf zijn bestaan geopenbaard?

God zelf heeft zijn bestaan geopenbaard aan Adam en Eva, aan Mozes en aan de profeten, en vooral in de persoon van zijn Zoon Jezus Christus.

1° In het Oude Testament heeft God zelf rechtstreeks gesproken tot Adam en Eva, tot Mozes en de profeten en deze hebben die openbaring verder aan de andere mensen meegedeeld.

2° In het Nieuwe Testament: Jezus Christus was zelf God en tevens mens en heeft zijn Godheid door meerdere mirakelen en voorspellingen bewezen.

24. Wat is God?

God is een zuivere Geest, oneindig volmaakt, Schepper, Heer en Meester van hemel en aarde, oorsprong en einddoel van alle dingen.

1° Zuivere geest: de mens is een samenstel van geest en stof. God en de engelen zijn niets dan geest, zuivere geesten. God kunnen we dus niet waarnemen met onze zintuigen. In God is er niet de minste samenstelling, God is volstrekt enkelvoudig.

2° Oneindig volmaakt:

i.) In God liggen alle bestaande en alle mogelijke volmaaktheden verwezenlijkt.

ii.) Dit in de hoogste graad.

3° Schepper: (zie verder nr. 36).

4° Heer en Meester: eigenaar van alles wat er bestaat. Inderdaad, oorsprong, duur en einde van alle wezens liggen in Gods Macht. ‘Hemel en aarde’: bekende uitdrukking waarmee we bedoelen ‘alles wat er bestaat buiten God’.

5° Oorsprong: alles wat er is begon te bestaan door God die het schiep. Zo schrijft St. Johannes in zijn Evangelie 1:3 ‘Alles is door Hem ontstaan en zonder Hem is niets ontstaan’.

6° Einde: ieder wezen kan geen ander doel, geen ander einde hebben dan God, want zo niet zou dat doel onafhankelijk zijn van God, God zou niet meer de Oppermeester zijn over alles, zou dus zelf afhankelijk zijn, dus onvolmaakt. Geen enkel wezen kan in geen enkel opzicht losstaan van God, m.a.w. God beheerst volkomen alle wezens.

25. Waarom zegt men dat God een zuivere geest is?

Men zegt dat God een zuivere geest is, omdat Hij niets in zich heeft dat onder de zinnen valt, en omdat Hij op generlei wijze afhankelijk is van de stof.

1° We kunnen God niet zien, noch horen, noch met een ander zintuig waarnemen. Zo b.v. wanneer ik aan iets denk en ik druk die gedachte niet uit, noch door schrift, noch door woord of gebaar, dan kan niemand die gedachte waarnemen, het is iets zuiver geestelijk: zo is God op oneindig meer verhevene wijze een zuivere geest.

2° Onze geest, ons verstand en onze wil zijn in hun werkingen afhankelijk van de stof: om te denken moeten onze hersenen meewerken. Al wat we doen is altijd tegelijk stoffelijk en geestelijk omdat we een samenstel zijn van stof en geest. God integendeel is volledig onafhankelijk van de stof, Hij is een zuivere geest.

26. Waarom zegt men dat God oneindig volmaakt is?

Men zegt dat God oneindig volmaakt is, omdat Hij alle volmaaktheden bezit en omdat zijn volmaaktheden zonder grenzen zijn.

1° Alle werkelijke en alle denkbare volmaaktheden zijn in God verwezenlijkt.

2° Dit in grenzeloze mate.

Daarom is God noodzakelijk, voor ons beperkte verstand, de Onbegrijpelijke, de Onuitsprekelijke. Daarom ook zijn er in de Godsdienst – die ons spreekt van de wederzijdse verhoudingen van God tot de mensen – noodzakelijk ook onbegrijpelijke geheimen. God alleen, omdat Hij oneindig volmaakt is, begrijpt zichzelf ten volle: voor ons blijft Hij noodzakelijk een onuitputtelijk mysterie. Al wat we zeggen over God is tenslotte niets anders dan ‘hulpeloos stamelen’, met mensenwoorden, zwakke, beperkte middelen, over een onbeperkte, oneindige werkelijkheid.

27. Noem enkele volmaaktheden of eigenschappen van God.

God is oneindig machtig, wijs en heilig; Hij is oneindig goed, barmhartig en rechtvaardig; Hij is onveranderlijk, eeuwig en alomtegenwoordig.

1° Oneindig machtig, dat is Almachtig: al wat is, onder gelijk welke vorm, ook de geringste vorm, is in alle opzichten afhankelijk van God. Zo lezen we in de H. Schrift: “Ik ben de almachtige God” (Genesis 17:1). “Er is geen almachtige God buiten Hem” (Tobias 13:4). “Al wat Hij wil, doet de Heer, in de hemel en op aarde, in de zee en in alle diepten” (Psalm 134:6).

2° Oneindig wijs, dat is Alwijs. Hij is wijs die de passende middelen gebruikt om een goed doel te bereiken. God heeft, toen Hij de wereld schiep, een verheven doel voorgehad en om dit doel te bereiken gebruikt Hij de passende middelen, Hij leidt die wereld: dat is de Voorzienigheid Gods en die Voorzienigheid, omdat ze heel zeker doeltreffend is, moeten we dan ook alwijs noemen.

“Hoe groots zijn uw werken, Heer; alles hebt Gij met wijsheid gemaakt. Groot is onze Heer en groot zijn macht, en zijn wijsheid heeft geen mate” (Psalm 103:24, 146:5).

“Eén is er wijs, bovenmate vreeswekkend. De Heer die op zijn troon gezeten is” (Ecclesiasticus 1:8).

3° Oneindig heilig, de Allerheiligste: God is vrij van alle zonde. “Heilig, heilig, heilig is de God der heirscharen[1]” (Jesaja 6:3). Jezus Christus, de God-Mens is dus ook oneindig heilig.

4° Oneindig goed:

i.) De mens is steeds een mengsel van goedheid en boosheid, van goedheid en zwakheid. God integendeel is niets dan goedheid, louter goedheid.

ii.) Goedheid bestaat in de mededeelzaamheid van eigen volmaaktheden, van eigen geluk. God had de mens niet nodig vermits Hij in zichzelf oneindig volmaakt is, oneindig gelukkig. Hij heeft de mens geschapen uit loutere goedheid om zijn volmaaktheid mee te delen aan die andere wezens die Hij tot het bestaan riep.

iii.) God is grenzeloos, oneindig goed.

”God is liefde” (I Johannes 4:16)

”Want Gij omsluit in uw liefde alles wat er bestaat. En verafschuwt niets, van wat Gij gemaakt hebt” (Wijsheid 11:24)

5° Oneindig barmhartig:

i.) Na de zonde van Adam: de Verlossing van het hele mensdom;

ii.) Na onze persoonlijke zonden: God is steeds bereid ons te vergeven op die éne voorwaarde dat we rechtzinnig spijt hebben.

Zie de menigvuldige voorbeelden in het Evangelie: de overspelige vrouw, Petrus, de goede moordenaar, de parabels van de ‘Goede Herder’, ‘De Verloren Zoon’ enz. De talloze bekeringen in de loop der tijden.

6° Oneindig rechtvaardig:

i.) God loont het goede en straft het kwade.

ii.) Volledig.

iii.) Zeker in de eeuwigheid;

iv.) Ook gedeeltelijk reeds hier op aarde: “Rechtvaardig zijt Gij, o Heer; En ook uw voorschriften zijn volgens recht; In gerechtigheid hebt Gij uw vermaningen gegeven. En in volledige trouw” (Psalm 118:137-138).

7° Onveranderlijk: God blijft eeuwig dezelfde zonder in zichzelf of in zijn raadsbesluiten te veranderen.

“God bij Wie geen verandering bestaat of schaduw van wisselvalligheden” (Jakobus I, 17).

Veranderen wil zeggen: volmaaktheden verliezen en andere volmaaktheden aanwerven. Welnu God is oneindig-volmaakt wat noodzakelijk alle verlies of aanwinst van volmaaktheid uitsluit.

8° Eeuwig: noch begin, noch einde hebbend.

De engelen en de menselijke zielen zullen geen einde hebben, zijn onsterfelijk; ze hebben een begin gehad, ze werden door God geschapen. ‘Koning der eeuwen' (I Timotheüs 1:17).

9° Alomtegenwoordig:

i.) Door zijn kennis d.w.z. God weet alles, God ziet alles, is Alwetend, is dus overal aanwezig met zijn geest. Vroeger hing er in de meeste huizen der christenen een kader waarop een driehoek stond voorgesteld, met een oog erin dat u overal volgde en onderaan las men deze woorden: ‘God ziet mij’.

Voor God bestaat er noch verleden, noch toekomst: alles ligt voor zijn geest als een open boek in een ‘eeuwigheden’. God kent dus ook dadelijk onze meest geheime gedachten, de lichtste beroeringen van ons gemoed.

ii.) Door zijn macht: Almachtig.

a) Al wat er bestaat is er gekomen door God die het schiep.

b) Al wat er bestaat wordt door God behouden in zijn bestaan: God draagt als het ware, ieder ogenblijk, de hele schepping in zijn hand, als een moeder die haar klein kind op de arm draagt en langs een brug over een afgrond heengaat.

Hierop wijst onze oude Vlaamse spreuk: ‘Wat God bewaart, is wel bewaard’. ‘God zegene, God beware U’: de woorden van vader of moeder, wanneer ze een kruisje geven aan hun kinderen.

c) God draagt eveneens onze daden, zelfs onze vrije daden, zonder nochtans onze vrijheid te verkrachten: dit is een ondoorgrondelijk mysterie.

Zo zijn deze oude Vlaamse spreekwoorden volledig juist: ‘De mens wikt (in volle vrijheid) maar God beschikt (beheerst)’. ‘Als het God belieft’ d.w.z. wanneer het Hem niet belieft, zo gebeurt het niet: Hij beheerst alles, Hij is Almachtig.

iii.) Door zijn Wezen: zoals de ziel in ons lichaam is en aan dit lichaam het leven schenkt, zo is God waarachtig in heel ons menselijk wezen met dit verschil dat ziel en lichaam innig verenigd zijn en één mens uitmaken, terwijl God, al is Hij zo innig aanwezig in ons, niettemin, van ons onderscheiden blijft: we zijn geen goden, we zijn mens: dit is eveneens een ondoorgrondelijk mysterie.

Dit is de diepe betekenis van het heerlijk gezegde van St. Paulus: “In Hem leven we, bewegen we, zijn we” (Handelingen der Apostelen 17:28).

28. Waar is God?

God is overal: in de hemel, op de aarde, en op alle plaatsen.

Zie uitleg op de vorige vraag.

“Waar zou ik ooit uw geest ontlopen,

Uw aanschijn kunnen ontvluchten?

Stijg ik ten hemel: Gij zijt er;

Daal ik in het dodenrijk af: Gij zijt er.

Sla ik de wieken als het morgenrood uit.

En laat ik me neer aan de grenzen der zee:

Ook daar nog leidt mij uw hand.

En houdt uw rechter mij vast.

Al zeg ik: Ha, de duisternis zal mij bedekken.

De nacht mij verschuilen:

Dan maakt duisternis zelfs het niet donker voor U,

Straalt de nacht als de dag, het donker als licht.”

(Psalm 138:7-12)

29. Ziet en weet God alles?

God ziet alles, zelfs onze geheimste gedachten; Hij weet alles, ook de toekomende dingen.

Zie uitleg op de voorlaatste vraag (nr. 27, 9, 1).

 

[1] Heerschaar, heirschaar: (Bijbel) leger; menigte: de Heer der heerscharen God