Maandag na de derde zondag in de Vasten

Elisa weigert de geschenken van Naäman, Lambert Jacobsz, ca. 1628–33

VASTENBOEKJE: Beschouwingen op de H. Mis van iedere dag in de vasten

Uitgave: Liturgisch Volksapostolaat Sint Pietersabdij Steenbrugge

Nihil obstat: Brugis, 8 Martii 1939 C. Vincken, S. J. Libr. cens.

IMPRIMATUR: Brugis, 8 Martii 1939 Jos. VAN DER MEERSCH, Vic. gen

Maandag na de derde zondag in de Vasten

Thema: Het tweevoudig louteringsbad onzer zielen, het doop­sel en de boete.

I. Gedachten ter overweging.

Deze Maandag was in de primitieve Kerk een bijzondere dag voor de catechumenen of doopleerlingen. In speciale onderrich­tingen werden ze ingewijd in 't mysterie van 't heilig doopsel: het verhaal der genezing van Naäman, de melaatse, door 't baden in de Jordaan, was een uitstekende handleiding, om op aanschouwelijke wijze het uitwerksel van het Doopsel te verkla­ren. Broeder, ook wij werden in ons heilig Doopsel gereinigd van de geestelijke melaatsheid der erfzonde. Misschien heb­ben we sindsdien, vrijwillig, door onze persoonlijke zonden, deze zielereinheid verloren, en zijn we opnieuw melaats ge­worden. De Kerk wijst ons, vooral gedurende de vastentijd, op een ander zuiveringsbad, het heiligbad der kristelijke boete.

In het Epistel worden we herinnerd aan een verhaal, dat we op de schoolbanken leerden. Naäman, een beroemde aanvoer­der van het Syrisch leger, een man dus, die niet behoorde tot het Godsvolk, was melaats. Zijn vrouw nu had in haar dienst een joods meisje, dat door Syrische stroopbenden gevangen ge­nomen was. Het meisje sprak tot haar meesteres: “Och, kon mijn meester maar bij de profeet komen, die te Samaria is: deze zou hem zeker van zijn melaatsheid genezen”. En door het woord van dat meisje, - hoe wonder toch schikt Gods Voor­zienigheid ook de minste gebeurtenissen tot het uitvoeren van haar plannen! - gebeurde het, dat Naäman eindelijk bij Eli­seüs terecht kwam en geheel gereinigd werd, nadat hij erin toe­gestemd had, zich naar 't woord van de profeet, zevenmaal te baden in de Jordaan. Hoe moest dat verhaal de doopleerlingen verlangend doen uitzien naar hun zielereiniging op Paas­avond! Hoe moet het ons dankbaar doen terugblikken naar onze eerste zuivering in ons heilig Doopsel!

Als Evangelie werd een uittreksel gekozen uit S. Lucas, waar Jezus op de genezing van Naäman zinspeelt. Onze Lieve Heer wilde aan zijn toehoorders leren, dat God vrij is in 't uitdelen van zijn gaven, dat Hij die uitdeelt waar en wanneer en aan wie Hij wil. Om dat aan te tonen, beroept Hij zich op het feit, dat de profeet Elias gezonden werd door God, niet naar een der vele arme weduwen in Israël, maar naar een weduwe van Sarepta in Sidonië, en op dat ander feit, dat door Eliseüs niet één der vele melaatsen in Israël gereinigd werd, maar wel Naäman, de Syriër.

Zoo sprak Jezus in de synagoge van Nazareth. En zijn stads­genoten dreven hem uit de stad, om hem te doden: 't is als een verre aankondiging van het bitter einde, dat Hem wacht en waarop wij ons in de vastentijd moeten voorbereiden.

II. Gevoelens en smekingen.

Gevoelens. Het voorbeeld van Naäman, dat geheel deze mis beheerst, moet ons doen verlangen naar de inwendige rein­heid en schoonheid, de zuiverheid van ons geweten. Deze zuive­ring is eerst en vooral 't werk van Gods genade, die Hij vrijelijk uitdeelt aan wie Hij wil. We moeten deze genade bedelend af­smeken, en wanneer we ze bekomen hebben, moeten we ze angstvallig bewaren en zorgvuldig ermede samenwerken.

Zie, Heer, ik leg mijn zondige ziel bloot voor uw ogen: ik bied U mijn tranen aan van berouw (Grad.). Gij zult mijn bede niet verstoten, maar U over mij ontfermen en ik zal Uw barm­hartigheid loven (Intr., Grad., Offert.) en mij redden (Comm.).

Smekingen. Stort, Heer, uw genade in onze harten, opdat wij onze zinnen afhouden van alle zondige genoegens (Coll.).

Moge dit ons offer, door uw genade, ons worden tot een bron van heiligheid (Secr.),

Geef, Heer, dat wij uw heilige Gave, die we met de mond nuttigen, in een rein hart mogen ontvangen (Postc.)! Schoon gebed, dat wij dagelijks met de priester moeten herhalen na de H. Kommunie.

Heer, bevrijd ons uit de dringende gevaren van onze zonden (Or. super pop.).

Besluit.

Vandaag wil ik leven als een, die door Gods uitkiezing be­hoort tot het rein geslacht der Godskinderen.