Maandag na Passiezondag

VASTENBOEKJE: Beschouwingen op de H. Mis van iedere dag in de vasten

Uitgave: Liturgisch Volksapostolaat Sint Pietersabdij Steenbrugge

Nihil obstat: Brugis, 8 Martii 1939 C. Vincken, S. J. Libr. cens.

IMPRIMATUR: Brugis, 8 Martii 1939 Jos. VAN DER MEERSCH, Vic. gen

Maandag na Passiezondag

Thema: De tijd dringt: doet boete!

I. Gedachten ter overweging.

Al wisten we niet te voren, waarheen de gebeurtenissen Onze Lieve Heer meevoeren, we zouden het, telken jare opnieuw, dag voor dag, aanvoelen uit de gedachtengang der liturgische lezingen en gezangen: we zien, we voelen, dat de Meester zich voortdurend nauwer laat insluiten in een kring van vijanden, die tot alles bereid zijn. Dat moet uitlopen op een catastrofe. Het aanvoelen van het naderende einde van dit drama, door de haat ingegeven, moet ons aanzetten, om een andere kring rond de Meester te vormen, een kring van rouwmoedige, boetende zondaars, die zich voortaan met geloof, met hoop en met liefde aan Hem willen hechten, als aan hun enige redding.

Het Epistel verhaalt van Jonas, die op Gods bevel door de straten van Ninive trok, al roepend: “Nog veertig dagen en Ninive zal verwoest worden”, en hoe de bevolking van de stad, met de koning en de groten van 't rijk aan 't hoofd, een stren­ge vasten begon, met aandrang tot de Heer bad en zich bekeer­de van haar boze wegen, en hoe de Heer medelijden had met dat volk en het van de ondergang spaarde.

't Evangelie is als de voortzetting van deze Jonas-preek. Hier is het Jezus zelf, die spreekt tot de Joden, maar tevens tot ons allen: “Nog korte tijd ben Ik bij u, en dan ga Ik naar Hem, die Mij gezonden heeft. Zoeken zult ge Mij, maar ge zult Mij niet vinden, en waar Ik ben, daar kunt gij (om reden van uw zonden), niet komen... Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke”. Indien iemand in Mij gelooft, hij zal de Heilige Geest ontvangen, en de Heilige Geest zal in hem een bron worden van leven, van 't genadeleven, van 't eeuwig leven.

II. Gevoelens en smekingen.

Broeder, vooreerst moet gij in uw ziel uw geloof opwekken in Christus, de enige Verlosser. Geloof niet aan een verlos­sing, een redding zonder Christus, zoals die hedendaags door valse profeten wordt gepredikt. Boven onze hoofden, zoals boven Ninive, hangen dreigende onweerswolken. We leven als 't ware op een vuurberg en de lucht, die we inademen, wordt stikkend.

Wie weet, misschien kunnen ook wij, door bidden en boeten, de gesel nog van ons afwenden. Maar eerst moeten we ons inner­lijk omkeren, ons bekeren, ernstig en diep, naar Christus: Hij alleen kan ons de geest geven, die ons redt uit 't materialisme, waarin we stikken.

O Christus, ik geloof alleen nog in de redding, die van U komt.

Mijn ziel is als een zieke, door brandende koorts uitgedroogd. Geef mij te drinken, Heer, geef mij 't springlevend water uit uw bron, de Heilige Geest, opdat ik verkwikt worde.

Doch luisteren we nu verder opnieuw, met een innig mede­lijden, naar de smart- en hulpkreten, die in de mis-formule op­stijgen uit de ziel van Christus:

Ontferm U over mij, o Heer, want ik word vertrapt door mijn vijanden (Intr.).

O God, verhoor mijn bede; geef gehoor aan mijn hulpkreten.

Red Mij door uw kracht (Grad.).

Keer U tot mij, Heer, en red mijn ziel; schenk mij behoude­nis om uw barmhartigheid (Offert.), want Gij zijt de Heer der hemelmachten, de koning der heerlijkheid (Comm.).

Heer, heilig onze boete, en verleen ons genadig vergiffe­nis van al onze zonden (Coll.).

Moge dit heilig misoffer ons zuiveren van onze zonden en uw majesteit met ons verzoenen (Secr.).

Dat dit offer ons strekke tot genezing, (Postc.), opdat wij ons voortaan toeleggen op goede werken, en uw bescherming in plaats van uw straffen verdienen (Or. super pop.).

Besluit.

Ik wil door ernst en strengheid in mijn leven, aan mijn om­geving de Jonas-tijding en de Christi-boodschap brengen: “Zo we ons niet bekeren en boete doen, gaan we allen ten onder”.