Pater Kolbe - zijn antwoorden

Waarom moeten wij ons in het bijzonder tot de Onbevlekte richten? 
“Wij moeten de bekering van de zondaars op geen enkele andere manier verkrijgen dan door Maria. In Zijn oneindige goedheid heeft God Maria aangesteld als de schat van alle genaden, en deze worden over de wereld verdeeld enkel en alleen door Haar. Uiteraard moeten wij God zelf ook om deze genade vragen, maar telkens op voorspraak van de Onbevlekte.” (Conferentie van 30 mei 1933).

Wat betekent de totale toewijding aan Haar? 
“Wij wensen zo volledig mogelijk Haar toe te behoren zodat niets nog van ons is, zodat wij, bij wijze van spreken, volledig verzonken zijn in Haar, alsof we vervormd zijn in Haar, zodat alleen Zij nog in ons verblijft. Opdat wij toebehoren aan Haar zoals Zij toebehoort aan God.” (Brief van 12 april 1933).

Volstaat de volledige toewijding? 
“Liefde tot de Onbevlekte bestaat niet enkel uit de toewijding, zelfs niet wanneer het is uitgevoerd met grote passie, maar ook uit veel onthechting en voortdurend werken voor Haar zaak.” (Brief van 10 februari 1937).

Is de toewijding werkelijk onherroepelijk? 
“In de MI moeten we twee zaken zeer goed onderscheiden: de essentie en de bijkomende zaken. Het essentiële is niet deze of een andere soort organisatie maar de onvoorwaardelijke en onbegrensde toewijding van eenieder tot de Onbevlekte: liefde voor de Onbevlekte, dat uitblinkt tot zo een niveau, dat de zielen rondom ons worden aangewakkerd door dit vuur van liefde.” (Brief van 13 december 1938).

Welk effect heeft deze toewijding op onze acties en ons werk? 
“Deze toewijding wilt op geen enkele manier zeggen dat wij de wereld en onze familie moeten verlaten om in een klooster in te trekken. Neen, men kan zich blijven inzetten voor al deze activiteiten in zijn huidige levensstaat. Nu, wij offeren zelf deze zaken niet op maar eerder de Onbevlekte, wiens bezit wij zijn geworden, offert deze zaken zelf op. En Zij offert deze op, niet als onze zwakke werken, die vol van onvolmaaktheden zijn, maar eerder als van Haarzelf. Omdat wij aan Haar toebehoren met alonze bezittingen. Daarom behoren al onze werken ook toe aan Haar. De Onbevlekte Maagd echter, kan niets onvolmaakt of imperfect aan God offeren. In Haar onbevlekte handen worden onze werken onbevlekt, puur en dus onvergelijkbaar meer waardevol.” (Eerste rondzendbrief voor Duitsland, 10 juni 1938).

Horen onze werken alleen toe aan Haar als wij aan Haar denken tijdens onze werken? 
“De essentie van onze devotie tot de Onbevlekte bestaat niet uit het altijd denken aan Haar maar eerder in het willen. Zo dus stopt de ziel, die volledig bezig is met zijn plichten, niet met bezit te zijn van de Onbevlekte, en zijn gedachten, werken en woorden stoppen niet met van Haar te zijn, zelfs als de persoon op dat ogenblik niet aan Haar denkt.” (Eerste rondzendbrief voor Duitsland, 10 juni 1938).

Waarom moeten wij de Wonderdadige Medaille dragen en verspreiden? 
“In het werk dat de MI ons voorziet moeten wij elk legitiem middel gebruiken. In het bijzonder moeten wij de middelen gebruiken die de Onbevlekte ons zelf heeft gegeven en één van deze is de Wonderdadige Medaille.” (Ridder van de Onbevlekte, 1937). “Laat ons deze Medaille overal waar we kunnen verspreiden, aan de goede mensen, alsook aan de dwazen, aan Katholieken en aan ongelovigen. Als iemand Haar ook maar de minste eer brengt, zal Zij hem niet opgeven maar zal hem tot het ware geloof en inkeer brengen. Daarom moeten wij Haar Medaille verspreiden en op hetzelfde moment haar voortdurend smeken voor onze bekering en die van anderen.” (Ridder, december 1927).

Zijn er andere methodes om het apostolaat verder te zetten? 
“We moeten niet alleen het geloof verdedigen en aan het algemeen zielenheil werken, we moeten ook vol moed en zonder egoïsme ten aanval trekken en zielen winnen voor de Onbevlekte, de één na de andere, van de ene post naar de volgende: door huizen op te richten, dagelijkse kranten, tijdschriften, boeken, persagentschappen, radiostations, artistieke  en literaire instituten, theater, film, overheden. Samengevat moeten wij overal zielen voorstellen aan de Onbevlekte, over heel de wereld, en met alle denkbare middelen die wij ter onze beschikking hebben.” (Brief van 21 december 1928).

Wat is het speciale karakter van de MI? 
“De MI is niet louter een verdedigende, maar vooral een offensieve kracht. Het volstaat niet voor ons om het geloof te verdedigen. Met al onze macht en hoop in onze Koningin, zullen wij voortgang maken, zelfs tot in het kamp van de vijand om zielen te winnen voor de Onbevlekte. Elk hart dat ergens ter wereld klopt en zal kloppen tot het einde der tijden, moet worden gevangen voor de Onbevlekte, dat is ons doel! En we willen dit zo snel mogelijk.” (Brief van 23 april 1929.) “De Ridder is bezeten door de gedachte dat er zoveel zielen zijn die de naam van Maria nog niet hebben gehoord. Hij moet de hele wereld willen winnen voor Haar. Om Haar elk kloppend hart onder de zon te brengen en elk hart dat ooit nog zal kloppen, zodat Zij deze harten mag verlichten met de overvloedige genaden en deze mag verwarmen met de liefde van Haar moederlijke Hart en in hen het vuur van de liefde tot God aansteken, tot het Heilige Hart van Jezus.” (Eerste rondzendbrief voor Duitsland, 10 juni 1938).

Is de MI dan een echte strijdkracht, een leger dat ten strijde trekt? 
“Als wij deze krachtige daden, gepleegd door de vijanden van Gods Kerk Gods, zien, worden wij dan toegelaten om lui staan toe te kijken? Is het geoorloofd om slechts te klagen en te wenen? Neen! Overweeg dat wij op het laatste oordeel niet enkel verantwoording moeten afleggen over wat we gedaan hebben, maar ook over wat we niet gedaan hebben terwijl we het konden doen.” (Ridder, 1923).
“Wij moeten dus lijden, werken, en sterven als een Ridder, maar geen gewone dood. Waarom niet door een kogel door ons hoofd om zo onze liefde voor de Onbevlekte te bevestigen ? Waarom zouden wij onze laatste druppel bloed niet vergieten als een ware Ridder om de verovering van de hele wereld voor Haar te versnellen?” (Ridder, 1939).