“Fiducia supplicans” : een synodale Kerk die luistert naar de wereld

Lezing door Don Davide Pagliarani, Algemeen-Overste van het Priesterbroederschap Sint-Pius X, op het 17de theologische congres van Courrier de Rome in Parijs, 13 januari 2024.


“DE SYNODALE KERK IS EEN KERK DIE BEWEERT NAAR IEDEREEN TE LUISTEREN, GEWORTELD TE ZIJN IN DE GEVOELENS VAN HET VOLK VAN GOD, MAAR  IN WERKELIJKHEID IS ZIJ UTOPISCH  EN MILLENARISTISCH.”


Het is aan ons om een samenvatting te geven en het standpunt van de Broederschap te vertolken tegenover alle praktijken die door de “synodale Kerk” worden gepromoot.

Laten we allereerst proberen om orde te scheppen in die verschillende elementen, in het bijzonder wat betreft het recente document Fiducia supplicans, dat reeds veel inkt heeft doen vloeien. We moeten die gebeurtenis kunnen plaatsen. Waarom zijn we daar aanbeland, wat heeft dat te betekenen? De rol van de Broederschap mag zich niet beperken tot een impulsieve, instinctieve reactie: wij zijn verplicht om ons een zo diepgaand mogelijk begrip te vormen van wat met die tekst op het spel staat. Als onze analyse diepgang mist, riskeren we om dezelfde fout te maken als sommigen die de kwestie Fiducia supplicans afdoen als een persoonlijke buitenissigheid van Paus Franciscus, wiens extravagantie ze niet kunnen verklaren.

Andere reacties op Fiducia supplicans doen de kwestie van de zegeningen af als een kwestie van gelegenheid: dit initiatief zou ongelegen komen in sommige culturele contexten, vooral in Afrika. De werkelijkheid is toch een beetje complexer … Al die reacties zijn welkom, zij zijn positief in zoverre ze nog van een zeker reactievermogen getuigen; maar de Broederschap heeft de plicht om dieper te gaan. Laten we dus afstand nemen van de media-heisa.

I - Een pontificaat dat aan de verwachtingen van de moderne wereld beantwoordt

Fiducia supplicans is – strikt gezien – geen synodale akte, maar een akte die door het Dicasterie voor de Geloofsleer is voortgebracht en door de Paus zelf is ondertekend. Niettemin is het een document dat beantwoordt aan wat tijdens de voorbereiding van de synode zelf meermaals ter sprake is gekomen. Het is dus inderdaad een antwoord op een actuele en synodale verwachting.

Die “synodale Kerk”, die we proberen te definiëren, is een Kerk die naar alle mensen luistert: de periferie, de basis, de hele wereld, in de ruimste zin van het woord … een Kerk die naar “de wereld” als zodanig luistert. Het is dus een Kerk die een nieuwe gevoeligheid en een nieuwe wil om de wereld te ontmoeten aan de dag legt. 

Dit pontificaat beantwoordt inderdaad op steeds volmaaktere wijze aan de verwachtingen en de eisen van de hedendaagse wereld, en meer bepaald die van de “politieke” wereld, in de diepe betekenis van het woord. Enerzijds sluit dit pontificaat namelijk aan bij een politieke invalshoek die tegenwoordig “gemeengoed” is. Anderzijds past het zich ook aan aan de methodes van een politiek die een nieuwe maatschappelijke organisatie wil tot stand brengen, en die – we moeten het toegeven – reeds grotendeels haar slag heeft thuisgehaald. Welnu, waarom is het zo belangrijk dat vertegenwoordigers van de Kerk bij die reorganisatie van de wereld betrokken worden?

Het is niet de eerste keer dat we die handelwijze opmerken: wanneer er nieuwe beginselen zijn, wanneer men een (nieuwe) samenleving wil opbouwen en reorganiseren, is het noodzakelijk dat een religieuze instelling diezelfde beginselen heiligt. Dat is heel duidelijk en beantwoordt aan een diepgewortelde behoefte in het hart van de mens. De mens zal in zijn diepste binnenste steeds een religieuze kern bewaren. Hij heeft de behoefte om in iets te geloven, en dus zelfs iets te heiligen wat in wezen niets heiligs heeft. Het is een behoefte die heel dikwijls onbewust is, maar wel in de menselijke natuur blijkt te zijn geworteld. Waarom? Omdat de mens geschapen is voor God. En zelfs de Revolutie [vrij vertaald: “opstand” tegen God, zie hieronder, NVDV] kan de menselijke natuur niet veranderen.

Vroeg of laat dringt het heilige zich dus op om een transcendente dimensie te geven aan wat we geloven, aan de beginselen die we als fundamenteel beschouwen. U ziet dat duidelijk in de geschiedenis, bij de Ouden, die alles heiligden wat voor hen belangrijk was: ze heiligden macht, kracht, vuur, aarde, vruchtbaarheid. Veel dichter bij ons heeft de zogeheten “Franse” Revolutie, de liberale Revolutie, hetzelfde gedaan: omdat ze door en door seculier was, maakte ze volledig komaf met het verleden, ontheiligde ze alles wat deel uitmaakte van de vroegere organisatie, van de godsdienst … maar tegelijkertijd hield zij eraan om de menselijke rede in zekere zin te heiligen. Kijk ook naar de Verklaring van de Rechten van de Mens. Verklaringen worden alle dagen gedaan, vooral in onze tijd. Ze blijven – in het beste geval – enkele weken in het geheugen hangen, maar ze zijn geen eeuwig leven beschoren. Daartegenover staat de Verklaring van de Rechten van de Mens die, zo lijkt het wel, een onuitwisbare stempel op de geschiedenis heeft gedrukt. Waarom? Omdat zij géén gewone verklaring is: ze is een heus Credo. De Verklaring van de Rechten van de Mens werd opgesteld met de plechtstatigheid van een Geloofsbelijdenis. Ze beantwoordt aan die religieuze behoefte om nieuwe beginselen te heiligen, nieuwe dogmata waarop men heeft beslist de samenleving van het moment te grondvesten. We zouden nog wel eventjes kunnen doorgaan met het opsommen van voorbeelden.

En wat doet de Paus? Wat doet de Kerk vandaag? Zij gaan in dezelfde richting. Zij heiligen wat tegenwoordig fundamenteel is in de ogen van de wereld. Laten we slechts enkele voorbeelden geven. We weten hoezeer ecologie door de Paus wordt gepredikt en door hem onderricht. Die nieuwe “ecologische” theologie overstijgt de “opportunistische” overwegingen, die louter met een historisch momentum hebben te maken. Het gaat om een nieuwe moraal die aan iedereen wordt verkondigd, een “dwarse” moraal die zelfs voor atheïsten in aanmerking komt. Waarom? Omdat we respect moeten opbrengen voor dat Gemeenschappelijke Huis – dat wij “schepping” noemen, een schepping die uit de handen van God is gekomen, maar op zichzelf, ongeacht hoe wij ze opvatten, en hoe wij ze kunnen noemen, het Gemeenschappelijke Huis van iedereen is. Het gaat om een religieus kenmerk, een religieuze stempel dat op een preek en een dringende vraag van de huidige politieke wereld wordt gedrukt. De Kerk schiet te hulp door dat religieuze stempel te geven, iets wat – zoals we hebben gezien – beantwoordt aan een heel reële behoefte.

Laten we een ander voorbeeld geven: de nadruk die wordt gelegd op het feit dat we ons van hiërarchie(en) moeten ontdoen, en dat we een hiërarchische invalshoek van de maatschappij en van de Kerk achter ons moeten laten. Men verheerlijkt nu een samenleving waarin de macht niet langer hiërarchisch is: ze is verdeeld en herverdeeld. Vandaar het gedeelde gezag, de strijd tegen het klerikalisme, de emancipatie van de vrouw – een onderwerp dat al sinds enige tijd op de agenda staat: de Kerk wil dat vrouwen, zelfs binnenin haar hiërarchische bestuursstructuur, hun eigen plaats hebben. Dat alles tegen een traditioneel patriarchaat in dat wordt beschouwd als systemische en geïnstitutionaliseerde oorzaak van een reeks machtsmisbruiken in de loop der geschiedenis. En onder die moderne waarden die aan iedereen worden voorgesteld, maar in het bijzonder aan de Kerk (opdat ze die zou heiligen), is er ook de LGBT-agenda. Die laatste maakt deel uit van die “waarden”. We zien de implementatie van de synodale gevoeligheid die zich onvermijdelijk zal schikken naar de gevoeligheid van het moment, ook op dat laatste punt.


De Paus heiligt wat tegenwoordig fundamenteel is in de ogen van de wereld. Fiducia supplicans beantwoordt aan een politieke vraag.


Tegelijkertijd verdient een ander aspect onze aandacht. De Kerk is zich ervan bewust dat ze, om allerlei historische redenen, aan geloofwaardigheid heeft ingeboet, en bijgevolg aan invloed. In dat scenario meent ze te moeten verkondigen wat “actueel” is om geloofwaardig te blijven. En het is onvermijdelijk: omdat ze de bovennatuurlijke dimensie van haar strijd en haar missie in de wereld uit het oog is verloren, krijgt de Kerk een complex ten aanzien van de wereld, waartegenover ze aan aanzien en geloofwaardigheid heeft ingeboet. Ze gaat dus andere middelen zoeken om geloofwaardig te proberen te blijven. En om door die wereld te worden begrepen gaat ze dezelfde taal spreken als zij. Een grote illusie! De Kerk is daarvoor immers niet gemaakt, zij is niet gemaakt om vanuit die horizontale invalshoek te blijven kijken, dat spreekt voor zich.

We kunnen hier reeds een eerste conclusie trekken, die ons toelaat om Fiducia supplicans in de juiste context te plaatsen. Waarom moest dat gebeuren? Wel, paradoxaal genoeg, omdat de seculiere wereld de Kerk, en dat religieuze stempel dat enkel door de Kerk kan worden gegeven, nog altijd nodig heeft. En daarnaast, omdat die Kerk, die aan geloofwaardigheid heeft ingeboet, paradoxaal genoeg de wereld nog altijd nodig heeft. Die dubbele behoefte heeft een heuse symbiose doen ontstaan, een synergie op dat politieke terrein. Fiducia supplicans beantwoordt aan een politieke vraag van het moment.

II - Wat betekent het om zich te laten leiden door de moderne politieke gevoeligheid?

Laten we hier een filosofische kanttekening maken om tot de kern van het probleem te komen. Die moderne politieke invalshoek is schatplichtig aan het moderne denken: ze is de weerspiegeling, het (spiegel)beeld van het moderne denken. En het moderne denken gaat uit van een basiscategorie die nieuw is: het bewustzijn, individueel of collectief. Het is op grond van het bewustzijn dat de moderne mens eerst zijn denken en daarna de wereld om zich heen gaat heropbouwen, die wereld waaraan zelfs de Kerk zich zal moeten aanpassen.

Welnu, het bewustzijn als beginsel en grondslag van al het overige vooropstellen betekent een beginsel hanteren dat losgekoppeld is van de werkelijkheid, van een werkelijkheid die in elk geval haar primaat over de intelligenties verliest. Op die manier wordt voorbijgegaan aan het denkbeeld dat er een objectieve orde bestaat om te begrijpen, en waarnaar we ons moeten schikken. Neen, die orde is iets wat door de mens wordt bepaald, door het bewustzijn in zichzelf ontdekt. En het is op grond van dat denkbeeld dat de wereld om ons heen wordt heropgebouwd: het is de moderne politiek, in de ruime zin van het woord. 

Anders gezegd: er is niet langer een einddoel, een volmaaktheid die in de orde der dingen zou liggen. Het geluk van de mens of de maatschappij is niet meer te vinden in een einddoel dat ze in overeenstemming met hun natuur hebben ontvangen. Die uitwendige orde der dingen komt niet meer overeen met wat het bewustzijn voortaan gaat bepalen: dit is het nieuwe beginsel van een nieuwe orde in de wereld. Er is dus geen einddoel of volmaaktheid meer met eerbiediging van de objectieve orde der dingen.

Bijgevolg gaan we in de moderne politiek vier onafscheidelijke kenmerken vinden, die we daarnaast ook in de Kerk van Paus Franciscus, de synodale Kerk, zullen terugvinden.

Allereerst is de moderne politiek ideologisch. Ze is ideologisch in zoverre ze de werkelijkheid vervangt door de vrije voorstelling die het bewustzijn zich heeft gevormd. Dat is duidelijk: ideologie begeleidt elke uiting van de moderne politiek. Elke partij is het uithangbord, niet van een begrip van de objectieve werkelijkheid, maar van een subjectivistische ideologie.

Ze is – dit is het tweede kenmerk – zelfbepalend. Dat is het onvermijdelijke gevolg [van het eerste]: zij beslist zelf wat ze moet zijn, wat de mens moet zijn. Zij bedenkt helemaal alleen een plan en een project, zonder uit te gaan van de werkelijkheid, een analyse van de werkelijkheid. 

Derde kenmerk: de moderne politiek is totalitair. Achter het beeld van de “vrijheid” – de “bevrijding” die al eeuwenlang in de verf wordt gezet, vooral sinds de liberale revolutie – gaat een totalitaire moderne politiek schuil, want het is de werkelijkheid die zich daaraan moet aanpassen, op gevaar af daartoe te worden gedwongen. Men plakt een denkbeeld op de concrete werkelijkheid, een denkbeeld dat in het individuele of collectieve bewustzijn is opgevat, en dwingt dus de werkelijkheid. Het is daaruit dat de totalitarismen voortkomen. Wij leven in een wereld die totalitair is: er zijn denkbeelden die op de werkelijkheid worden geplakt, en ze in de ene of de andere richting dwingen.

En vierde kenmerk: ze is conventioneel, ze berust niet op de natuurlijke orde, maar op een door conventie bepaalde orde: wat goed en nastrevenswaardig is, wordt beslist, willekeurig gekozen door het geweten, en wordt niet begrepen noch ontvangen vanuit de (objectieve) werkelijkheid.

Ook al zijn die vier kenmerken van de moderne politiek niet nieuw, het is toch interessant om te zien hoe ze in het bijzonder op de synodale Kerk van toepassing zijn.

Maar vooraleer we gaan kijken hoe ze van toepassing is, moeten we goed begrijpen dat de Kerk niet onverschillig kan blijven tegenover die moderniteit. Er is geen derde mogelijkheid:

  • óf de Kerk veroordeelt het primaat van het geweten over de werkelijkheid en over de Openbaring – en de hele moderne politiek die eruit voortvloeit;
  • óf de Kerk gaat in dat gedachtegoed mee.

Dat gedachtegoed is overal. Die invalshoek, die zienswijze van de dingen is alomtegenwoordig. We kunnen niet beweren afzijdig te blijven, zonder ons te veel bloot te stellen, zonder te veel te veroordelen, beweren het bespreekbaar te maken of er iets bij te winnen te hebben. Neen en nog eens neen! Wat heeft de Kerk tot aan het Concilie gedaan? Zij heeft dat gedachtegoed veroordeeld. Tegenwoordig gaat de Kerk in dat gedachtegoed mee, ze maakt het zich eigen en zegent het. Dat is heel belangrijk om te begrijpen.

Deze synodale Kerk is op haar manier ideologisch. Ze vindt behoeften uit die alleen bestaan in de geest van hun bedenker; de leer wordt niet meer ontvangen, maar voortgebracht. Een voorbeeld: denkt u dat er in de wereld miljoenen LGBT-koppels om een kerkelijke zegening vragen? Neen! Maar de Kerk vindt het vandaag belangrijk – om de redenen die we net hebben aangegeven – om een teken of een bewijs te geven. Documenten als Fiducia supplicans hebben een politieke waarde ten aanzien van de wereld, ongeacht de daadwerkelijke vraag om zegening, de pastorale nood, en ongeacht het aantal zegeningen dat zal worden gegeven. Het maakt niet uit dat er mensen of hele episcopaten tegen zijn. Wat doet het er per slot van rekening toe! Wat belangrijk is, is dat deze teksten zijn geproduceerd, gepubliceerd voor hun politieke betekenis.


De Synodale Kerk is ideologisch en totalitair.


We herkennen er eveneens het zelfbepalende aspect in. Ja, want de Kerk wordt niet meer opgevat als een onveranderlijke, door God gegeven structuur, met onveranderlijke doelstellingen, een onveranderlijke missie. Neen, het is een Kerk die volgens de historische omstandigheden, en vooral de eisen van het moment, in staat is om zich aan te passen en zich een nieuw doel te stellen, om altijd te evolueren.

De synodale Kerk is ook totalitair. Waarom? Omdat men de Kerk als maatschappelijk lichaam dwingt om zich aan te passen aan beginselen die niet in overeenstemming met haar natuur zijn. Men doet de werkelijkheid der dingen geweld aan. Vandaar sommige reacties, volmaakt of onvolmaakt, volledig of onvolledig. Er wordt dikwijls gesproken over een schijnbare tegenspraak tussen het luisterende oor van een synodale Kerk – die zich openstelt voor iedereen, waarin iedereen mag spreken, deelnemen enz. – en tegelijkertijd zeer autoritaire daden, gesteld door Paus Franciscus in het bijzonder, in elk geval onder diens pontificaat. Die tegenspraak is ter sprake gekomen. Hoe is ze op te lossen? Het antwoord is er: de synodale Kerk is totalitair. Men plakt op de werkelijkheid concepten, ideeën die er niet mee overeenkomen; en wanneer de dingen geweld wordt aangedaan, en ze in een keurslijf worden gedwongen, dan is dat noodzakelijkerwijze totalitair: men gebruikt zijn gezag om de dingen in een keurslijf te dwingen, terwijl men voor de rest zegt te blijven luisteren.

Zij is tot slot conventioneel. Het is de synodale basis die, in theorie, de keuzes van het bestuur influistert. Wat wordt beslist wordt altijd als zodanig voorgesteld: het is het gezamenlijke volk van God dat, door zijn sensus fidei, influistert welke weg moet worden ingeslagen of uitgegaan.

Dat is wat voor ons een sleutel tot verklaring dient te zijn. We moeten in de grote beslissingen van dit pontificaat de wil zien om zich zoveel mogelijk aan te passen aan de grote beginselen van de wereld van vandaag, en de politieke wereld, met alles wat dat kan betekenen.

III - De synode, een revolutionair instrument

Laten we nu eens de synode als zodanig in dat licht bekijken. Speelt de synode een bijzondere rol?

Ik ga niet blijven stilstaan bij het theologische, doctrinaire aspect, volgens welke de synode de uitdrukking van de collegialiteit is, van die wil om de Kerk met zijn allen vanuit de basis te besturen. 

Er is daarnaast een praktische – om niet te zeggen “politieke” – functie van de synode. Waartoe dient de synode? Ze dient ertoe ideeën in omloop te brengen die men ingang wil doen vinden, en in wet omzetten, door ze toe te schrijven aan een verwachting, een vordering, een behoefte van het Volk van God. En men moet dan wel antwoorden op wat iedereen binnen de Kerk lijkt te vragen – omdat men dat allemaal aan de sensus fidei toeschrijft. Welnu, onvermijdelijk zal in alles wat het Volk van God vraagt simpelweg de echo weerklinken van alles wat de hedendaagse wereld verwacht.

Als u kijkt naar het werkdocument van de synode, het Instrumentum laboris[1], dat meer dan een jaar geleden werd gepubliceerd, dan vindt u alles! Het is een magma, een vormeloze brij waarin u alles en zijn tegendeel vindt. Met een dergelijk document in handen kan het gezag uitkiezen wat het het meest opportuun lijkt. “Dat is goed, nu is het moment, de tijd is rijp; de situatie is er klaar voor, we kunnen ervoor gaan”.
 


[1] Het werkinstrument voor de eerste sessie van de synode over de synodaliteit, “Vergroot de ruimte van uw tent” (oktober 2023). 


Wat is het onvermijdelijke gevolg van die manier van doen? Door steeds maar “ja” te zeggen op alles en zijn tegendeel, zonder van een leerstellig beginsel of de werkelijkheid uit te gaan, door louter naar de verwachtingen van jan en alleman te luisteren doet men uiteindelijk dingen die buiten de werkelijkheid liggen.

Ik benadruk het aspect van een loskoppeling van de werkelijkheid, omdat de synodale Kerk een Kerk is die beweert naar iedereen te luisteren, geworteld te zijn in de gevoelens van het volk van God, maar in werkelijkheid is zij utopisch. De zegening die door Fiducia supplicans in het vooruitzicht wordt gesteld is niet alleen een dwaling, zij is ook een utopie. Zij is onzinnig. Daarachter gaat het zweverige droombeeld schuil van een nieuwe wereld en een volstrekt nieuwe Kerk als gevolg daarvan. Er heerst een soort millennialisme. We staan tegenover een utopische en millenaristische illusie. Buiten de werkelijkheid. 

De concrete werkelijkheid, de ware werkelijkheid die de Kerk wordt geacht te kennen en te verkondigen, dat is het Evangelie, het dogma, de Openbaring, dat is Onze Heer Jezus Christus, de christelijke moraal, de strijd tegen de zonde. Maar dat wordt in de ogen van de hervormers allemaal een abstracte werkelijkheid, zonder enige invloed op het concrete leven. Wat in modern opzicht telt, is de verbondenheid met het Volk van God: die wordt ondanks al haar utopieën als enige concrete werkelijkheid beschouwd en op radicale wijze tegenover alles wat leer van de Kerk is gesteld. Die leer wordt niet rechtstreeks ontkend, maar opzijgeschoven, beschouwd als een abstracte werkelijkheid. 

De Kerk, in dat gedachtegoed gevangen, eraan gekluisterd, erdoor betoverd, erin vastgelopen, in dat gedachtegoed … de Kerk is verplicht te luisteren en probeert de verzuchtingen van de mensen tegemoet te komen, zonder enig einddoel, zonder enige uiterste volmaaktheid aan te geven; zonder transcendentie, zonder hoogst na te streven doel. Wie spreekt vandaag nog over eeuwig leven?

Kijk naar de toestand van de Kerk, die tegenwoordig een wereldwijd debat voert over bepaalde “zegeningen”! Het is goed dat er reacties op zijn gekomen. Maar u ziet waar we nu staan … En terwijl hele episcopaten debatteren over het al dan niet zegenen van homoseksuelen, wordt er niet meer over het Evangelie gesproken, niet meer over Onze Heer, niet meer over de genade, niet meer over het kruis. Waarom? Omdat dat allemaal abstract is.

De hiërarchie van de Kerk bevindt zich vandaag de dag in eenzelfde toestand als die waarin de huisvaders zich na 1968 bevonden. Ik spreek van de ontnuchterde huisvader, die niet meer weet waarom hij kinderen heeft. Met de hele crisis van 1968 en de geleidelijke verslechtering die erop volgde, weet een huisvader niet meer waarom hij vader is. Hij weet niet meer waartoe hij moet opvoeden, tot welk doel, waarvoor … Wat doet een moderne huisvader dan?

Eerst en vooral is het nodig dat zijn gezin samenblijft: immers, als er in de opvoeding geen na te streven doel is dat de rol van de vader en de moeder ten volle rechtvaardigt, loopt het gezin het risico te worden ontwricht. Maar daarna, zolang het een vader lukt om zijn gezin samen te houden, ziet hij zijn rol, door omstandigheden, beperkt tot het lenigen van louter concrete en materiële noden. Het kind heeft honger, dus het moet eten krijgen; het heeft onderwijs nodig, dus het moet naar school worden gestuurd; het heeft sport nodig, het heeft een dokter nodig, het heeft kleren nodig … en verder weet men niet waarom. In plaats van een einddoel aan te geven lenigt men noden, goede of slechte, die niettemin contingent [toevallig, NVDV] blijven. Vreselijk.

De synodale Kerk komt overeen met dat verminderde, “gehandicapte” ouderschap van de huisvader na 1968. En wat wordt meestal door kinderen gevraagd? Niet noodzakelijk onderricht, maar dat ze hun zin krijgen.

IV - Fiducia supplicans: een lange geschiedenis

Met die overwegingen hebben we net de mogelijkheid om onregelmatige of gelijkgeslachtelijke koppels te zegenen op haar juiste plaats gezet. Laten we die recente gebeurtenis nu eens bekijken als onderdeel van een langere geschiedenis. Dat is wat voor ons belangrijk is: de toegeeflijkheid van de Kerk voor de druk van de dag.

Waar komt die druk vandaan? Waarom is die druk zo sterk? We moeten de omvang van die druk op de Kerk begrijpen om de ernst van wat de Kerk heeft beslist te begrijpen.

Laten we dit beginsel niet vergeten: de Revolutie vernietigt, per definitie, een gevestigde orde. Ik spreek hier over de Revolutie met een hoofdletter R, in de ruimste zin van het woord, die alle mogelijke revoluties omvat. De Revolutie vernietigt elke orde en ze moet – om daarin te slagen – elk onderscheid vernietigen, omdat er zonder onderscheid geen orde meer mogelijk is.

Waarom is er in het gezin bijvoorbeeld een orde? In een gezin is er een orde, omdat er onderscheiden zijn. De vader is niet de moeder, is niet de grootvader, niet het kind, niet de zoon of de dochter: de vader is vader en niets anders. De moeder is moeder en niets anders. Ieder wordt geacht zijn of haar deel te doen en in het gezin is er een orde die op natuurlijke wijze tot stand komt, waardoor het gezin zijn doel kan bereiken.

Omdat de Revolutie elke orde vernietigt, moet ze dus elk onderscheid vernietigen: niet alleen in het gezin, maar in de hele maatschappij. Maar vanwaar die wil om te vernietigen? Laten we die beginselen op een theologische manier proberen te zien. Waarom is de Revolutie erop uit om elk onderscheid te vernietigen? 

Omdat alle onderscheiden op een of andere manier zijn afgeleid van of leiden naar het meest fundamentele onderscheid: dat tussen het menselijke en het goddelijke, tussen God en de mens. De eerste revolutie begint met Lucifer, die het onderscheid tussen hem en God niet aanvaardt. De hele inspanning van het modernisme, dat het bovennatuurlijke en het natuurlijke vermengt, is juist een blijk van die revolutie.

Het vergoddelijkte menselijke bewustzijn is een andere manier om dat fundamentele onderscheid af te schaffen: daardoor wordt de mens het beginsel van goed en kwaad, het beginsel van waar en vals. In dat opzicht moet elk traditioneel, met het gezonde mensenverstand verbonden onderscheid worden afgeschaft, want dat is een overblijfsel van het fundamentele onderscheid dat we hebben vermeld, een echo van het eerste en laatste onderscheid tussen de mens en God: deze onderscheiden maken integraal deel uit van een orde die is verworpen, en die van kop tot teen moet worden heroverwogen. Heel dikwijls laat men zich dan met het taalgebruik in: sommige uitdrukkingen worden verboden, sommige woorden mogen niet meer worden gebruikt, worden verketterd, vooral wanneer het om uitdrukkingen gaat die de traditionele onderscheiden uitdrukken.

Laten we naar een heel concreet voorbeeld kijken: de traditionele onderscheiden tussen de meester en de leerling, de baas en de knecht, de ouders en de kinderen, de priesters en de leken, de onderscheiden tussen de verschillende volkeren, tussen de verschillende religieuze belijdenissen … Die onderscheiden worden afgeschaft of heroverwogen. De nadruk wordt gelegd op wat mensen gemeen hebben: de aarde, het Gemeenschappelijke Huis, de waardigheid van de mens, de mensenrechten enz.


De heropbouw van die orde, een orde vernietigd door de zonde, door de Revolutie die er de echo in de geschiedenis van is – dát is de missie van de Kerk, de reden van de Menswording.


Maar wat is, concreet, het laatste onderscheid om te vernietigen? Het onderscheid dat het diepst in de lichamelijke natuur van de mens en de dieren is verankerd? Dat onmiddellijk uit de handen van God is voortgekomen op de scheppingsdag? Wat is dat onderscheid? Man en vrouw schiep Hij hen.[2] God schiep de dieren mannelijk en vrouwelijk. Man en vrouw: dat onderscheid is het meest onmiddellijke, het meest vanzelfsprekende. En met dat onderscheid gaan heel precieze functies gepaard, welbepaalde rollen.

Als u dat onderscheid afschaft, of de wereld er niet meer in slaagt om het te begrijpen, probeert u dan maar eens de schoonheid van het vaderschap uit te leggen, uitvloeiing en toepassing van Gods gezag hier op aarde. Dat is heel mooi, het is een geopenbaard begrip, het is Sint-Paulus die dat onderstreept. Een huisvader die zijn opdracht opvat als het verlengstuk van die van God over de schepping, dat is heel nobel ... Maar dat wordt allemaal onbegrijpelijk en moet worden vernietigd. Men wil komen tot een mensheid die niet langer begrijpt wat man en vrouw is, mannelijk en vrouwelijk. Men wil bereiken dat dat onderscheid wordt afgeschaft, in elk geval in de geesten.

Het is dus een proces dat een lange weg heeft afgelegd, en een heel precieze reden heeft. We moeten het begrijpen in al zijn aspecten. Achter dat alles gaat een wil schuil die duivels is. In de theologische en diepe zin van het woord. Het is Satan die als eerste dat onderscheid verwerpt: hij wil dat de hele wereld, zonder uitzondering, dezelfde weg opgaat: “U zult als God(en) zijn”.[3]


[2] Gen. 1, 27-28 : “En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. God zegende hen, en God sprak tot hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk; bevolk de aarde en onderwerp haar; heers over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, en over al het gedierte dat over de grond kruipt.’”

Mat. 19, 4: “Hij gaf hun ten antwoord: ‘Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper in het begin hen als man en vrouw gemaakt heeft.’”

Marc. 10, 6 : “Maar in het begin, bij de schepping, heeft God hen als man en vrouw gemaakt.”

[3] Gen. 3, 4-5 : “Maar de slang zei tot de vrouw: ‘U zult helemaal niet sterven!  God weet dat uw ogen open zullen gaan als u eet van die boom, en dat u dan gelijk zult worden aan God, door de kennis van goed en kwaad.’”


En de afschaffing van al die onderscheiden, in het bijzonder dat laatste, leidt tot de zelfvernietiging van de mensheid. Een mensheid waarin er geen vader en geen moeder meer is, omdat we niet meer weten wat een vader, een moeder, een man of een vrouw is, dat is een beschaving die gedoemd is om uit te sterven. Zij kan niet blijven bestaan. Waarom? Omdat Satan een moordenaar is. Vanaf het begin probeert hij de mens te misleiden om diens ondergang te bewerken. En dat lukt hem. Iedereen moet vandaag die beginselen aanvaarden en de afschaffing van die onderscheiden – natuurlijk met schakeringen, toegevingen, want het spel moet op handige wijze verborgen worden gehouden. Iedereen wordt vandaag verplicht op de ene of de andere manier de afschaffing van die onderscheiden te aanvaarden, en dus de orde die eraan ten grondslag ligt.

Welnu, waarom heeft de Menswording plaatsgevonden? Waarom is er een Kerk? Wat is de rol van de Kerk? Wat is de rol van de Paus? Juist om dat allemaal te bestrijden. Om eraan te herinneren wat de onderscheiden zijn: het eerste tussen de mens en God, en alle andere die daaruit voortvloeien, alles wat daaruit volgt. De heropbouw van die orde, een orde vernietigd door de zonde, door de Revolutie die er de echo in de geschiedenis van is – dát is de missie van de Kerk, de reden van de Menswording.

Maar wat doen de mannen van de Kerk? Niet alleen gaan ze in dezelfde richting als de hedendaagse wereld, maar ze geven tegenwoordig hun zegen. Nu begrijpen we de omvang van de ernst van Fiducia supplicans. Het is belangrijk dat ieder van ons een inspanning doet om te begrijpen wat er vandaag op het spel staat. Dát is de agenda. Het maakt weinig uit of die zegen af en toe wordt gegeven of dat ze [voorlopig] niet wordt gegeven omdat het niet het moment is, misschien later wel, misschien niet in Afrika … het probleem is veel ernstiger. De mannen van de Kerk hebben dat gezegend. Hoe valt dat uit te leggen?

V - Is Paus Franciscus de enige verantwoordelijke?

Het moest zo ver komen. We zijn geschokt, maar we zijn niet erg verrast. Waarom moest het zo ver komen? Omdat de moraal dochter is van het dogma – en niet omgekeerd. Ik bepaal mijn gedragsregels in functie van wat ik meen dat de mens, God, de ziel, de zonde, de verlossing is. Het is in functie van wat ik geloof dat waar is dat ik mijn gedragsregels ga opstellen.

Kijken we naar het voorbeeld van de godsdienstvrijheid, de opvallendste uiting van de moderne dwaling, van het verval van dogma en geloof. De godsdienstvrijheid wordt sinds zestig jaar verkondigd, sinds het Concilie. Wat wilt u dan? Als we de mogelijkheid hebben om onze God te kiezen, om ons eigen Godsbegrip of helemaal geen Godsbegrip te kiezen, dan kiezen we a fortiori onze gedragsregels, onze moraal, dan kiezen we wat we willen zijn. We kiezen of we willen veranderen en anders zijn, of dat we (niet) tevreden zijn met wat de goede God ons heeft gegeven of de manier waarop Hij ons heeft gemaakt – volgens bizarre ideeën over de natuurwet bijvoorbeeld. Waarom niet? Aangezien we onze eigen God kunnen kiezen, onze eigen godsdienst – het is de Kerk die dit nu onderwijst – kunnen we a fortiori alle andere dingen kiezen, kunnen we kiezen met wie we gaan leven en met wie we een gezin gaan stichten – of een soort gezin.


Als we de mogelijkheid hebben om onze God te kiezen, a fortiori dan kiezen we wat we willen zijn.


Het oecumenisme is een ander voorbeeld. Wat is oecumenisme? Het is losbandigheid onder de religies. En dus zullen noodzakelijkerwijze vroeg of laat de losse zeden volgen, als men van die geest doordrongen is. De moraal is dochter van het dogma. Het dogma is reeds lang vernietigd. Noodzakelijkerwijze moest men daaruit de conclusies trekken. En Paus Franciscus doet dat op een vrij logische manier. Maar het probleem begint niet bij hem.

Dat is de rol van de Broederschap. We moeten naar de oorzaken gaan, naar de beginselen gaan, op de beginselen terugkomen.

VI - Een teken des tijds

Bevat dit relaas elementen die eigen zijn aan de kerkelijke crisis die door ons wordt beleefd? Er is inderdaad iets nieuws, dat moeten we toegeven.

Ik vermeld er maar een: het is de verblinding van de geest. We beleven een ogenblik waarop de mannen van de Kerk blind zijn. Ze maken zich zelfs niet eens meer ongerust over de vraag of ze de Traditie volgen dan wel ermee breken, teneinde sommige vraagstukken op te lossen … Dat zijn we allemaal al voorbij. De verblinding is totaal. De ergste der straffen voltrekt zich. De verblinding van de geest is een straf van God. Dat is het antwoord van een God die zich terugtrekt, die zijn licht terugtrekt. Het antwoord van een God die stil blijft.

Waarom? Omdat we zestig jaar lang niet naar Hem hebben willen luisteren. Dan trekt God zich terug en toont Hij aan alle mensen van goede wil wat er zonder Hem gebeurt; Hij toont de consequenties van die terugtrekking. Het is de straf voor wie in de ban is geraakt van de wereld, die voortdurend het gemak zoekt dat door de wereld wordt geboden, en vooral op zijn gemak wil zijn met de wereld zelf. Vroeg of laat wordt zo iemand blind. De wereld maakt blind door haar subtiliteiten. De wereld verblindt de geest en vernietigt de wil. Dat is onontkoombaar: ofwel veroordelen we al het kwaad in de wereld, ofwel raken we in de ban ervan en worden we vroeg of laat blind.

Daaruit volgt het totale verlies van de bovennatuurlijke zin, van het juiste oordeel; en niet alleen van het oordeel over bovennatuurlijke werkelijkheden, over de Drie-eenheid, de Verlossing … We zijn nu zelfs het oordeel over natuurlijke werkelijkheden aan het verliezen. We zijn niet meer in staat om de elementairste, vanzelfsprekendste onderscheiden te begrijpen die in de menselijke natuur verankerd zijn. We zijn niet meer in staat om ze te verdedigen voor wat ze betekenen: dat is eigen aan de verblinding van de geest.

Zestig jaar dwalingen, chaos, leugens. Zestig jaar toegeeflijkheid tegenover de wereld. Dat is wat we ermee bereiken. Dat is wat we zegenen.

VII - Van het primaat van het geweten naar het primaat van Christus-Koning

Is er een oplossing?

Ja! De eerste is in de genade te geloven.

Die bekommernis om de wereld te behagen, die vrees om haar tegen te spreken, komen voort uit een zuiver natuurlijke, zuiver politieke kijk op de dingen. Dat is waarom ik op die term heb gehamerd. Dat is een zuiver menselijke kijk, een kijk waarin genade niet meer van belang is. Zij wordt uitgesloten. Men gelooft er niet meer in!

En de hedendaagse wereld zal noodzakelijk op die ingeslagen weg voortgaan, omdat er geen bovennatuurlijk element is dat is in staat is om haar te veranderen. Er is geen genade. Er is geen verlossing in staat om die wereld te vernieuwen. Verlossing zal voortaan iets anders betekenen.

We moeten in de genade geloven.

En de andere oplossing die ermee gepaard gaat, die het gevolg is van ons geloof in de genade, is een oplossing waarop Mgr. Lefebvre bij elke gelegenheid, bij elke preek hamerde. Het is de “kwintessens” van de schat die hij ons heeft nagelaten. Het is een heel eenvoudige oplossing, op voorwaarde dat we ze goed begrijpen en er ons volledig aan wijden.

Het is Christus-Koning.

We moeten terugkeren naar Christus-Koning.

We hebben gezien dat het inderdaad om een politiek probleem gaat, een dat zowel de wereld als de Kerk aangaat.

Terugkeren naar Christus-Koning.

Koning van de intelligenties, op de eerste plaats. Koning van de geesten. De enige die in staat is om op bovennatuurlijke én natuurlijke wijze [het verstand] te verlichten. We hebben gezien hoe we vroeg of laat het licht over de vanzelfsprekendste natuurlijke dingen verliezen als we het bovennatuurlijke licht verliezen.

En koning van de harten. Koning van de ware liefde, de ware naastenliefde. Dat is wat we missen. Iedereen praat over liefde, maar als we het begrip naastenliefde kwijt zijn, als we het begrip verlossing kwijt zijn, als we het begrip God kwijt zijn, dan ziet u hoe het woord “liefde”, zelfs in de Kerk, schandalige betekenissen kan krijgen. Men noemt liefde wat geen liefde is. Men zegent de liefde, wat voor een liefde!


Christus-Koning is geen abstract denkbeeld. Het is geen droom. Het is geen hersenschim. Het is het enige middel dat aan de Kerk is gegeven om alles te herstellen.


Koning der intelligenties, koning der harten, der ware naastenliefde … en koning der volkeren. Zie hoe de onsamenhangendheid van al die valse, door de Kerk gezegende beginselen afsteekt tegenover de consequenties, de resultaten: nooit heeft de wereld in een zo rampzalige toestand verkeerd. De wereld is in oorlog … en er is niemand in de Kerk die zegt dat de oplossing in Christus-Koning ligt. Waarom? Omdat ze het bovennatuurlijke licht verloren hebben, en met dat licht, het natuurlijke licht.

Het vredesvraagstuk, het politieke probleem in de nobelste zin van het woord, houdt een mensbeeld in, het houdt een programma in. En in onze toestand, in de huidige toestand van de Kerk, begrijpen we nog beter het primaat van Christus-Koning; we begrijpen beter waartoe het verlaten van die leer, van dat dogma, van dat beginsel … we zien waartoe dat allemaal heeft geleid: tot de vernietiging van elke orde, in de Kerk en in de wereld.

Christus-Koning is geen abstract denkbeeld. Het is geen droom. Het is geen hersenschim. Het is het enige middel dat aan de Kerk is gegeven om alles te herstellen. En dat is alleen aan de Kerk gegeven – dát is de paradox die voor haar onbegrijpelijk is geworden, sinds ze er prat opgaat niet alleen in, maar ook van de wereld te zijn. Christus-Koning is het middel dat alleen door de Kerk kan worden begrepen en aan de mensen aangeboden. Dat is haar schat. Het is de kwintessens van haar sociale leer. Het is inderdaad aan haar dat het koningschap van Christus is toevertrouwd. Zij alleen kan het verkondigen en vrucht laten dragen. Alleen door haar kan de Koning der koningen over de mensen heersen – Hij die de Weg, de Waarheid en het Leven is.[4]


[4] Cf. Joh. 14, 6.