Ter inleiding

Wanneer onze hogere Geestelijke Overheid, enkele jaren geleden, een nieuwe Catechismus liet opstellen, dan was het ongetwijfeld hare bedoeling hierdoor de gehele ‘Christelijke Godsdienstleer’ zo duidelijk en zo kernachtig mogelijk te doen voorhouden deze tekst moet dan, naar ons bescheiden mening, in ieder onderwijs of onderrichting hoofdzaak blijven.

Met deze ‘Verklarende Catechismus’ bedoelen we dan ook, zoals de titel zelf het aanduidt, niets anders dan een zakelijke, overwegend – verstandelijk uitleg te geven van de catechismustekst, die trouwens zelf ook een louter – verstandelijke opgave is. We houden ons streng aan die tekst zonder meer, vast overtuigd dat we daardoor zelf de gehele geloof en zedenleer grondig verklaren.

Hierdoor hopen we werkdadig dit algemene tekort aan te vullen dat we bij de meeste christenen moeten vaststellen, namelijk dat ze van hun catechismus een louter geheugenkennis hebben behouden met daarnaast enkele andere, sobere godsdienstgegevens. Werd er niet herhaaldelijk terecht op gewezen, ook door de hogere Overheid, dat er nog steeds zo 'n betreurenswaardige onwetendheid heerst onder onze mensen in zake godsdienstleer?

Hierbij niettemin een gewichtige waarschuwing. We mogen deze ‘Verklarende Catechismus’ niet beschouwen als een ‘lesmethode’, helemaal niet. We bedoelen enkel en alleen een klare en juiste kennis te geven van de Catechismustekst. De lesgever – en ditzelfde geldt voor het onderricht – moet dat lesmateriaal zelf bezielen door zijn levend woord, door zijn overtuiging, door zijn persoonlijkheid; de leerlingen zullen pas daarna én de catechismustekst en de verklarende catechismustekst, des te doelmatiger begrijpen en des te zekerder onthouden.

Voor het ‘Lager Onderwijs’ moet natuurlijk rekening worden gehouden met het ‘Bericht’ dat vooraan in de Catechismus staat en waarin het geleidelijk behandelen der vragen en antwoorden wordt aangegeven. Mits dit voorbehoud menen we dat de ‘Verklarende Catechismus’ als ‘Handboek’ geschikt zal wezen meest voor het Middelbaar Onderwijs en enigszins ook voor het Godsdienstonderricht door de E. E. H. H. Geestelijken.

Met ditzelfde doel geven we vooraan eveneens een korte verklaring van de voornaamste ‘Gewone gebeden’. Dit is een onloochenbaar feit: onze mensen zijn niet genoeg bewust van de rijke leerstellige inhoud en de voortreffelijkheid van die ‘Gewone gebeden’ hun bidden geeft al te dikwijls de indruk van een grammofoonplaat die perfect juist afloopt maar zelf niet weet wat ze vertelt. Ons commentaar wil dit enigszins verhelpen: het wijst op de rijke inhoud en schoonheid van die gebeden: dat kan men reeds in het ‘Lager Onderwijs’ althans bij de oudere leerlingen geleidelijk doen opmerken en zodoende zullen we onze mensen beter ‘leren leven’ want ja, het woord van St. Augustnus blijft volle waarheid: ‘Wie goed weet te bidden, weet ook goed te leven’.

Het past dat de leerlingen bij de uitleg van de catechismus steeds een tekst van het Nieuwe Testament bij de hand hebben om de aangewezen plaatsen na te lezen en zodoende geleidelijk vertrouwd te geraken met die teksten, één der voornaamste hoofdbronnen van onze heilige godsdienst: zo zullen we tevens niet langer meer het rechtvaardige verwijt moeten horen dat enkel de Protestanten de Bijbel lezen en waarderen: ook dit tekort moet praktische aangevuld worden en dit past het best bij de uitleg van de Grondtekst der christelijke leer, de Catechismus.

Praktische nota: Op voorwaarde dat minstens tweemaal in de maand één onderricht van minstens 20 minuten worde gegeven kunnen én leraar én leerlingen de volgende aflaten verdienen: (Decreet van 12 maart 1930).

i.) 100 dagen aflaat bij ieder onderricht.

ii.) Eén volle aflaat: tweemaal in de maand mits de gewone voorwaarden, d.w.z. biecht, H. Communie, kerkbezoek en gebed tot intentie van Z. H. de Paus (1 Onze Vader, Weesgegroet en Glorie zij de Vader).