Witte Donderdag

Rubens, de voetwassing

VASTENBOEKJE: Beschouwingen op de H. Mis van iedere dag in de vasten

Uitgave: Liturgisch Volksapostolaat Sint Pietersabdij Steenbrugge

Nihil obstat: Brugis, 8 Martii 1939 C. Vincken, S. J. Libr. cens.

IMPRIMATUR: Brugis, 8 Martii 1939 Jos. VAN DER MEERSCH, Vic. gen

Witte Donderdag

Thema: Christus factus est pro nobis obediens usque ad mor­tem: Christus is uit liefde tot ons gehoorzaam geworden tot de dood.

I. Gedachten ter overweging[1].

De veertigdaagse retraite van de Vasten eindigt met een heilig triduum. een driedaagse plechtigheid, die oorspronke­lijk het eigenlijke, het volledige Paasfeest uitmaakte: het feest van het vrijwillig offer van het Lam Gods, Jezus Christus, door zijn lijden en dood, en tevens van zijn verheerlijking in de verrijzenis. De liturgie doet ons deze tragische, wereldreddende gebeurtenissen, niet alleen her-denken, als historische feiten uit een verre verleden, zij doet ze ons her-leven, als een immer actuele werkelijkheid, waaruit het genadeleven voor ieder mensengeslacht en voor ieder mens ontspruit. Christus was gisteren, Hij is vandaag, Hij blijft in eeuwigheid!

De hoofdgedachte van de liturgie van deze dag kan samen­gevat in deze woorden: Christus is gehoorzaam geworden tot de dood. Wij herdenken echter vandaag nog niet de eigen­lijke dood, de bloedige kruisdood van Christus, maar wel zijn zieltogen, zijn doodsangst, zijn doodstrijd in de Olijfhof, en tevens de voorafbeelding, de voor-aanbieding van zijn bloedige dood aan zijn Vader in het offer van 't Laatste Avondmaal, 't eerste misoffer. De stemming van 't liturgisch vieren is dan ook de stemming, die moet geheerst hebben bij 't Laatste Avond­maal: zoete vreugde om de wondere gave van de Eucharistie en van 't Priesterschap, gemengd met de bitterheid der tranen om 't nakende afscheid: een bruiloftsmaal, met 't vooruitzicht, dat de Bruidegom straks moet sterven!

Vroegertijds werden op vandaag drie missen gecelebreerd: 1. de mis der verzoening der openbare boetelingen, vandaar misschien de duitse benaming “Gründonnerstag”, grijn- of griendonderdag, dag der tranen van berouw en van vreugde om de verzoening met God; 2. de chrisma-mis, mis der wijding van de H. Oliën; 3. de mis ter herdenking van 't Laatste Avond­maal. Spoedig werd alles samengevat in één misoffer, ter ge­dachtenis van de eerste Heilige Mis, de eerste H. Kommunie, de eerste Heilige Priesterwijding, op de vooravond van 't bitter lijden: de verzoening der boetelingen greep plaats vóór, de wijding der H. Oliën onder deze enige H. Mis.

Broeder, herinner u eerst de volgorde der gebeurtenissen: 't was daags vóór 't bloedig drama van Calvarie. 's Voormid­dags zond de Meester zijn twee lievelingsapostelen van Betha­nië naar Jeruzalem, om 't paaslam en de tafel voor 't eerste misoffer te bereiden; 's namiddags, in de vooravond, verliet Hij zelf zijn vrienden in Bethanië, en kwam over de Olijfberg naar de zaal van 't avondmaal; na zonsondergang begon het paasmaal. Ziehier, hoe dit verliep: eerst 't eten van 't paas­lam; daarna voetwassing, de bekendmaking van 't verraad van een der discipelen; dan de instelling van de H. Eucharistie, de afscheidsrede en het hoogpriesterlijk gebed van Jezus.

Broeder, hebt ge niet verwonderd opgekeken, bij 't horen van 't Epistel? Wij horen er Sint Paulus uitvaren tegen zekere misbruiken, strijdig met de broederliefde, die ingeslopen waren in de eucharistische avondmalen der kristenen van Corinthië. Zó heb ik het niet geleerd van de Heer, protesteert de Apos­tel, en zó heb ik het u niet overgeleverd! En dan verhaalt hij de instelling van de Eucharistie, met het “Doet dit tot mijn gedachtenis”, waarin de wijding van de apostelen tot priesters alsmede de instelling van het Priesterschap bevat ligt... En dan besluit Sint Paulus: “Zo dikwijls gij dit brood zult eten en den kelk zult drinken, zult gij de dood des Heren verkondigen ... Alwie derhalve onwaardig dit Brood zal eten en deKelk des Heeren zal drinken, zal schuldig zijn aan het Lichaam en Bloed des Heen ... Hij eet en drinkt zijn eigen oordeel, (zijn vonnis), wijl hij het lichaam des Heren niet van gewoon voedsel on­derscheidt”.

Heer, Heer, zijn wij, arme mensen, dan zo hopeloos klein, dat wij zelfs 't “Allerheiligste” niet kunnen eerbiedigen, en dat 't “Hoogwaardige” tot een alledaagse slenter wordt! Erger nog: Wat vloek toch kleeft aan ons mensdom, dat wij de hoogste liefdegave van God misbruiken tot de grofste be­lediging van God! En Gij, Heer, Gij verdraagt dat!

En nu 't Evangelie volgens Joannes. Het is, alsof de Apostel der liefde het niet aandurfde, de instelling van de Eucharistie onder mensenwoorden te brengen! Hij vergenoegt er zich mede, het verhaal van de andere evangelisten samen te vatten in die wondere woorden: “Vóór de feestdag van Pasen, daar Jezus wist, dat zijn uur gekomen was, om uit deze wereld over te gaan tot de Vader, zo heeft Hij, na de zijn, die in de wereld waren, te hebben bemind, hen ten uiterste liefge­had”. En aanstonds daarna deze tegenstelling, om ervan te huiveren: tegenover de “liefde ten uiterste”, de “haat ten uiterste”; tegenover de liefde van Jezus tot ons, gaande tot aan de uiterste gave van zichzelf, de haat van de duivel wo­nend in Judas' ziel, tegen Jezus, haat die de ellendige tot 't uiterste drijft, tot aan 't Godsverraad, de verraderskus op Jezus' beminnelijk gelaat Jezus leest de snoodheid in de ziel van de afvallige, want Hij zegt: “Niet allen zijt ge rein”. En als wilde Hij een uiterste poging doen, om 't hart van de verstokte “onreine” te breken en uit die steenrots tranen van berouw te doen ontspringen, Hij knielt als een slaaf voor zijn apostelen, één voor één, vóór Petrus, vóór Judas, en wast hun voeten, en dan spreekt Hij “Indien Ik, de Heer en de Leraar, uw voeten gewassen heb, behoort gij elkanders voeten te wassen; want een voorbeeld heb Ik u gegeven, opdat, gelijk Ik u gedaan heb, ook gij moogt doen”! Heer, Gij hebt ons te veel bemind!

II. Gevoelens en smekingen.

Gevoelens

Broeder, de aangehaalde teksten moeten in uw ziel vooral een versteviging en verlevendiging van 't geloof van uw kinderjaren verwekken: ik geloof, dat onder de gedaan­ten, de schijn van brood en wijn; het lichaam en bloed van Jezus-Christus, samen met zijn ziel en zijn godheid, waarlijk, werkelijk en zelfstandig tegenwoordig is. Ik geloof het op de bevestiging van Hem, die “de Waarheid” is in persoon, be­vestiging, uitgesproken op 't meest tragisch ogenblik van zijn leven! Heer Jezus, moest uw woord: “Dit is mijn lichaam” willen zeggen “dit is niet mijn lichaam”, dan zoudt Gij, die niet liegen kunt, ons moedwillig bedrogen hebben. Gij, die niet spotten kunt met onze eenvoud, Gij zoudt ons op de voor­avond van uw dood afschuwelijk misleid hebben! Ik geloof aan dit hoogheilig mysterie, omdat uw onfeilbare Kerk gedu­rende twintig eeuwen uw goddelijke woorden in deze zin heeft verstaan en aangeleerd. En al is 't mysterie nog zo on­begrijpelijk voor mijn verstand, ik geloof het zonder moeite, als ik bedenk, dat Gij, mijn God, Liefde zijt. Is immers niet alle grote liefde “uitzinnig” ? Laat nu eens God, de oneindige Liefde, de mens ten uiterste beminnen, welke “uitzinnig­heid” zal zijn oneindige Wijsheid dan niet uitvinden en zijn Almacht dan niet uitvoeren? Neen, ik ben niet verwonderd, dot Gij, mijn “ten uiterste” minnende God, ons bemind hebt tot aan de “dwaasheid”van het Kruis, tot aan de “dwaasheid” van de Heilige Hostie (Intr., Grad., Hanc igitur, Qui pridie)!

Een ander gevoelen, dat de liturgie ons vandaag wil inpren­ten, is de ootmoedige liefdedienst jegens onze broeder, de die­nende liefde, de bereidwilligheid om 's naasten “voeten te wassen”, naar Jezus' voorbeeld en naar Jezus' gebod (Comm.): dat wil zeggen, de bereidwilligheid om de minste van onze broeders, iemand, die ons “baas” noemt, of “meester, overste, pastoor, abt, Excellentie” of hoe ook, ten dienste te staan in al zijn behoeften. Deze liefdedienst moet de vrucht zijn van onze deelname aan de Eucharistie. Wij allen, die eten van eenzelfde Brood, moeten worden niet alleen één familie, maat één lichaam. Wij moeten ons, door ieder H. Kommunie, meer bewust worden van de organische eenheid, die ons met onze broeders verbindt, als ledematen van eenzelfde lichaam, waarvan Christus het hoofd is. In mijn kommunicerende broeder moet ik Christus zien, Christus eerbiedigen; ik moet met hem; als met Christus, medevoelen in lief en leed, hem dienst bewijzen en hulp bieden als aan Christus zelf.

Smekingen

De voornaamste smeking van vandaag vinden we in de Collecta en in het Offertorium:

Heer, laat toch niet toe, dat ik een Judas worde Of, zoo ik ooit van U moest afdwalen, als die twee, die nevens U gekrui­sigd werden, mocht ik dan ten minste sterven als een “goede moordenaar.” (Coll.).

Heer, geef mij, dat ik voortaan mijn leven putte uit de Eucha­ristie, die wondere gave van uw rechterhand, en dat mijn goed­heid voor mijn broeders in hen 't geloof moge vernieuwen in uw liefde (Offert.) !

Besluit.

Ik wil leven van de Heilige Hostie, zó, dat men het 's mid­dags, 's avonds, nog kan zien aan mijn gedrag, dat ik 's mor­gens Onze Lieve Heer ontvangen heb!

 

[1] Deze ietwat langere meditatie kan wellicht gebruikt worden tijdens 't uur aanbidding van 't Allerheiligste. Deze van morgen, in de avondoefening van de Kruisaanbidding. Deze van Paasavond misschien 's avonds onder 't wachten aan de biechtstoel, terwijl men zich voorbereidt tot de biecht van Pasen.