Donderdag na aswoensdag

VASTENBOEKJE: Beschouwingen op de H. Mis van iedere dag in de vasten

Uitgave: Liturgisch Volksapostolaat Sint Pietersabdij Steenbrugge

Nihil obstat: Brugis, 8 Martii 1939 C. Vincken, S. J. Libr. cens.

IMPRIMATUR: Brugis, 8 Martii 1939 Jos. VAN DER MEERSCH, Vic. gen

Donderdag na aswoensdag

Thema: God verhoort een nederig en betrouwvol gebed. Eerst een paar historische bijzonderheden nopens de mis van deze dag. Ze werd te Rome opgedragen in de griekse kerk van Sint Georgius, of Sint Joris, gelegen in een grieks han­delskwartier der stad. St. Joris is een griekse Heilige, die of­ficier was in 't leger van Keizer Diocletiaan, en die als patroon werd aangeroepen door de christen soldaten te Rome. Hij werd vereerd als een bijzondere beschermheilige tegen de Mu­zelmannen: daarom werd hij verbeeld als een ruiter, die de draak verplettert. Ons misformulier werd opgesteld door Paus Gregorius II (715-731) ten tijde dat de kristenheid opnieuw door de Muzelmannen bedreigd werd. Deze geschiedkundige om­standigheden hebben de opsteller geinspireerd in het kiezen van zijn teksten: de lezingen, Epistel en Evangelie, wekken ons vertrouwen op door de aangehaalde voorbeelden, de overige delen van het Proprium zijn ontboezemingen van vertrouwen.

I. Gedachten ter overweging.

De Kerk wil ons vandaag de kunst leren om te bidden met ootmoed en vertrouwen.

Luister, mijn broeder, naar 't Evangelie-verhaal, en laat het zachtjes in uw ziel binnen zijpelen. Een honderdman, een offi­cier met honderd soldaten onder zijn bevel, komt bij Onze Lieve Heer:  “Heer, mijn dienstjongen, mijn “ordonnance” ligt tehuis met lamheid geslagen, en hij ziet veel af”. Hij vraagt niets: hij legt alleen zijn nood voor. “'k Zal komen, zegt de Meester, en hem genezen.” “Heer, dat durf ik niet aanvaarden, dat Gij bij mij tehuis komt. Zoveel ben ik niet waard. Overigens, Gij hoeft maar te doen zoals ik doe met mijn mannen, één woord te spreken, en 't gaat in vervulling.” En de Heer drukt zijn bewondering uit over zoveel geloof, en schenkt dan ook de gevraagde genezing. Wat een voorbeeld voor ons van nede­rig, betrouwvol en doeltreffend gebed!

In 't Epistel verhaalt ons de profeet Isaias een ander feit, waar­in ook de kracht wordt aangetoond van een betrouwvol gebed. Koning Ezechias, bedreigd door de legerbenden van Assyrië, ligt dodelijk ziek te bed en God laat hem door de mond van Isaias weten, dat hij zich moet bereiden om te sterven. De ko­ning bidt dringend en wenend tot God, en Isaias komt hem van Godswege melden, dat de Heer hem vijftien jaar verlenging van zijn leven verleent en tevens bevrijding uit de handen van den koning van Assyrië.

II. Gevoelens en smekingen.

Gevoelens: Broeder, verwek nu in uw eigen hart de gevoe­lens van vertrouwen, die deze voorbeelden ons leerden en stort uw ziel uit in een dringende smeekbede:

Heer, mijn ziel gaat ook gebogen onder de druk van de be­proeving, (noem hier het kruis, dat nu op uw schouders drukt, of het vooruitzicht, dat u bevreesd maakt: de zaken gaan slecht, de gezondheid is wankel, zieke vrouw of ziek kind, tegenspraak, laster, gevaar van oorlog, van godsdienstvervolging, van com­munisme); doch ik roep tot U, o Heer, en werp mijn kommer­nis op U. Gij zult mijn bede aanhoren (Intr., Grad.).

Heer, ik wil mijn ziel niet laten terneerdrukken door de beproeving. Ik verhef ze tot U door mijn betrouwen. Dat ver­trouwen zult Gij niet beschamen (Offert.).

Bij mijn smeekbede bied ik U tevens mijn offer, het offer van mijzelf in vereniging met het offer op 't cuoor (Comm.).

Smeking: Heer, mijn zonde beledigde U; met mijn boete wens ik U te verzoenen. Luister dan naar de smekingen van uw volk, en keer van ons de gesels af, die we om onze zonden verdienen (Coll.).

Spaar, o Heer, spaar uw volk, opdat het door uw verdiende slagen gekastijd, door uw barmhartigheid moge verademen (Or. super pop.).

Vandaag, aan de nutting van de mis, zal ik met meer over­tuiging op mijn borst kloppen: “Heer, ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts één woord, en mijn ziel zal gezond zijn!”

Besluit.

De dag door in mijn ziel mededragen:

1. deze opbeurende gedachte: God weerstaat niet aan een nederig en betrouwvol gebed;

2. dit voornemen: ik wil mijn kommer op God werpen; ik zal al doen wat ik kan, maar daarna verwacht ik van Hem wat ik niet kan!

De drieterm van de vasten is, bidden, boeten en goede wer­ken doen.