Vastenboekje

Beschouwingen op de H. Mis van iedere dag in de vasten

Uitgave: Liturgisch Volksapostolaat Sint Pietersabdij Steenbrugge

Nihil obstat: Brugis, 8 Martii 1939 C. Vincken, S. J. Libr. cens.

IMPRIMATUR: Brugis, 8 Martii 1939 Jos. VAN DER MEERSCH, Vic. gen

 

VOORWOORD

Onze bedoeling bij 't opstellen van dit boekje is, uit het misformulier van iedere dag in de Vasten, de stof voor een korte en zeer eenvoudige meditatie te vergaren, waarvan de punten, ofwel in 't openbaar kunnen voorgelezen, of, nog beter, door iedereen afzonderlijk overwogen worden.

Vooraf wordt het Thema, of de hoofdgedachte aangegeven, waarop de Kerk in haar liturgische teksten de nadruk legt. Daarna volgen I. Gedachten ter overweging, geput uit de le­zingen, Epistel en vooral Evangelie van iedere dag. De Kerk heeft deze bepaalde uittreksels uit haar H. Schrift met opzet gekozen, om het geloof en de godsvrucht van haar kinderen met een of andere waarheid te voeden; II. Gevoelens en smekin­gen, die door 't overwegen van deze waarheid in de ziel worden opgewekt, en die in de gebeds- en zangteksten van het misformu­lier uitgedrukt worden. Als slot een kort Besluit, met een duide­lijk, praktisch voornemen voor de dag, aangepast aan het thema of aan een der voornaamste gedachten van de mis. Soms wordt, na het thema, met een paar woor­den, gewezen op de Statiekerk, waar van ouds te Rome de mis gevierd werd. Dat wordt alleen dan gedaan, wanneer die omstandigheid de keuze van de Lezingen en van de uitge­werkte hoofdgedachte met zekerheid of grote waarschijnlijk­heid helpt verklaren.

Dit boekje veronderstelt, dat de lezer beschikt over een volksmisboek, waarin hij de volledige tekst van de mis met de priester kan volgen. Daarom worden de teksten hier niet overgenomen. De gedeelten, die aangehaald worden, zijn niet letterlijk vertaald: ze worden samengevat ofwel in meer moder­ne en beter verstaanbare vormen omgezet, zodat de tekst zelf nadien beter kan begrepen worden. Daar het werkje als be­doeling heeft, de persoonlijke meditatie te bevorderen, werd bij voorkeur de eerste of de tweede persoon enkelvoud gebruikt, terwijl in de liturgische gebeden bijna altijd het meervoud voorkomt.

De gedachte, dit boekje samen te stellen, werd ons ingege­ven door Monseigneur Callewaert, en daarbij maakten wij hoofdzakelijk gebruik van zijn geschreven nota's: daarom wordt het hem met diepe eerbied en warme erkentelijkheid opgedragen ter gelegenheid van zijn gouden priesterfeest.

INLEIDING OP DE VASTEN[1].

De Vasten is, naar 't inzicht van de H. Kerk, een voorbereiding der gelovigen tot een waardig vieren van het Paasfeest. Oorspronkelijk was het vooral de voorbereiding van de doopleer­lingen tot het H. Doopsel, op Paasavond, en van de openbare boetelingen tot hun verzoening op Witte Donderdag. Maar de Kerk heeft al vroeg deze voorbereiding uitgestrekt tot al haar kinderen: allen immers moeten met Christus, het hoofd van het mystieke lichaam, waarvan ze de ledematen zijn, mede sterven, om daarna mede met Hem te verrijzen, dat is, op te staan uit het graf van zonde en van minderwaardigheid, tot een vuriger, heiliger genadeleven. De Vasten mag genoemd worden een retraite of geestelijke afzondering van veertig da­gen, die de H. Kerk gezamenlijk doet, in vereniging met en in navolging van Jezus' retraite in de woestijn, met het doel de gelovigen voor te bereiden tot het Paasfeest door de zuivering van het hart en door de meer volmaakte beoefening van het kristelijk leven.

1. 't Zijn dagen van zuivering, niet alleen door lichamelijke boete, en in 't bijzonder door vasten en onthouding in eten en drinken, maar vooral door geestelijke versterving: we moeten onze inwendige gesteltenissen nauwkeurig onderzoeken, al onze gedachten, woorden en daden, en alles wat de zuiverheid van de ziel kan bezoedelen, vooral de gevaarlijke genoegens, streng vermijden. Deze zuivering bestaat in 't beoefenen der zedelijke deugden, nederigheid en gehoorzaamheid, rechtvaar­digheid, en matigheid, sterkte en voorzichtigheid.

2. 't Zijn dagen van beoefening van de deugd van godsdien­stigheid, waardoor we aan God in ons leven de plaats geven, die Hem toekomt, en die zo dikwijls door de schepselen werd in­genomen; dagen van beoefening van de goddelijke deugden, vooral van levendig geloof in het dogma van de Menswor­ding en van de Verlossing, van hoop op de eeuwige goederen, door de verdienste van de Gekruiste, van liefde tot God die ons heeft bemind tot de dood van het Kruis, en van liefde tot de naaste, voor wie Jezus zijn bloed heeft vergoten.

3. 't Zijn dagen van oefening in de geestelijke kamp tegen de vijandige machten rondom ons, tegen de duivel, vader van de leugen en van de zonde, tegen de wereld, die geheel in het teken staat van de drievoudige begeerlijkheid, dagen waar we leren strijden tegen alle verleidingen, die op onze ongere­gelde driften inwerken, om ons tot zonde te brengen.

De drie middelen, die ons gedurende de Vasten voortdurend worden aangeprezen om de zuiverheid van het hart en de groei van de kristelijke deugden aan te werven, zijn: vasten, aalmoezen geven en bidden.

1) Vasten, langdurig vasten, in de strenge of ten minste in de mildere zin, met daarbij aanhoudende versterving van onze zintuigen, van onze verbeelding, van ons geheugen, en van onze driften. Deze boete-doening onderdrukt de kwade lusten, verheft de geest boven het vlees, zet kracht bij aan de ziel om de deugd te beoefenen en verdiensten te vergaren.

2) Aalmoezen geven, dat is alle werken van barmhartig­heid verrichten, lichamelijke en geestelijke, die kunnen sa­mengevat worden in twee woorden: geven en vergeven.

3) Bidden. Boete en aalmoezen zijn maar middelen om onze ziel vrij te maken zodat ze kunne opstijgen tot God door 't gebed. Dat gebed moet dan ook gedurende deze veertig dagen meer aanhoudend zijn, beter verzorgd en vuriger. Het mag niet louter uitwendig zijn, geen lippenspel. Het moet inwendig zijn: uit de beschouwing van Gods geopenbaarde waarheid, moet onze ziel opstijgen tot God in gevoelens van vermorzeling van het hart, van kinderlijk vertrouwen, van onderwerping en gela­tenheid, van vreugde in het offer, voorsmaak van de Paas­vreugde om het vernieuwde leven; gevoelens van aanbidding, dankzegging, smeking, eerherstel, vooral van liefde, vurige, sterke liefde, die geheel het leven beheerst en heiligt.

Mocht dit klein boekje er iets toe bijdragen, om dat inwendig gebed bij de gelovigen gedurende de Vasten te bevorderen!

 

[1] Zie Dictionnaire de Spiritualité ascétique et mystique V° Carême; - Mgr. C. Callewaert: Vasten en Voorvasten, 2de uitg. 1937, Ora- et Labora-serie, nr. 32.