Tweede zondag in de Vasten

Gedaanteveraandering, Rubens
VASTENBOEKJE: Beschouwingen op de H. Mis van iedere dag in de vasten
Uitgave: Liturgisch Volksapostolaat Sint Pietersabdij Steenbrugge
Nihil obstat: Brugis, 8 Martii 1939 C. Vincken, S. J. Libr. cens.
IMPRIMATUR: Brugis, 8 Martii 1939 Jos. VAN DER MEERSCH, Vic. gen
Tweede zondag in de Vasten
Thema: Groeien moeten we in alle deugden, vooral in kuisheid: zo worden we eens zoals Christus, getransfigureerd in de glorie, dat is, verheerlijkt in de hemel.
Oorspronkelijk had de wijdingsdienst van gisteren plaats, niet in de morgen, maar in de nacht van Zaterdag op Zondag, zodat de mis van quatertemperzaterdag eerst na middernacht, dus op Zondag, begon. Zo kwam het dan, dat deze Zondag geen eigen misformulier had. Eerst in de achtste eeuw werd onze mis van de tweede Zondag samengesteld: men koos hetzelfde Evangelie als gisteren, de gezongen delen werden ontleend aan de mis van verleden Woensdag.
I. Gedachten ter overweging.
Broeder, laten we ons nogmaals begeesteren, zoals gisteren door 't heerlijk schouwspel van Christus' verheerlijking op de Thabor. Keren we ook in geest terug bij de nieuwgewijde priesters van gisteren; zien we ze vandaag voor 't eerst de Thabor van 't altaar bestijgen, als 't ware van gedaante veranderd in hun schoon priestergewaad. Vader en moeder en alle naastbestaanden staren als in vervoering naar dit wonder. Is dat hun kind, is dat hun broeder, in wiens vingeren ze de sneeuwblanke Hostie zien glanzen, en boven wiens hoofd ze de stem van God horen, die spreekt: “Deze is mijn welbeminde Zoon, in wie ik mijn welbehagen vind. Luistert naar hem!” Na de verheerlijking van de H. Mis, zal de priester straks van 't altaar dalen naar het dal der aardse duisternissen, in het strijdperk tegen alle menselijke ondeugden.
Luister nu verder, Broeder, hoe Sint Paulus ons in 't Epistel de weg wijst, de steile weg, die leidt naar de berg der eeuwige transfiguratie. Broeders, zegt hij, ik vraag, ja ik smeek u, dat ge uw levenswandel zoudt inrichten, zoals ik het in 's Heren naam u geleerd heb. Wat de Heer van u wil, is dat ge heilig wordt, en daarom, dat ge u onthoudt van onkuisheid. Dat eenieder van u zijn lichaam eerbiedige in reinheid en zich niet overlevere aan de begeerte zijner zinnen, zoals de heidenen dat doen. Want God heeft ons geroepen, niet tot onreinheid, maar tot heiligheid, naar 't voorbeeld en door de kracht van Jezus-Christus.
II. Gevoelens en smekingen.
Broeder, zo gij ongehuwd zijt, wees, gedurende de vastentijd, strenger dan ooit om de zuiverheid volkomen te onderhouden en om alle gelegenheden te vluchten, die deze deugd in gevaar brengen. Gij echter die in het huwelijk leeft, gedenk, wat vurige kristen-gehuwden, volgens de vermaning der H. Kerkvaders, ook nog op onze dagen doen om hun vasten te heiligen: in wederzijdse overeenstemming nemen zij het besluit, zich vrijwillig te onthouden en alle nodige middelen aan te wenden, opdat ze dit zonder gevaar van zonde zouden volhouden.
Doch ik hoor u zuchtend antwoorden: “Is dat wel mogelijk?”
Wie mens is, zoals ik mij mens gevoel, met het vuur in mijn zinnen en met zo een zwakke wil, hoe kan hij leven alsof hij geen lichaam had”?
Inderdaad, niemand kan dat ... uit zichzelf. Dus ... hij moet het vragen aan Hem, die dat “onmogelijke” mogelijk maakt, onze barmhartige, goedertieren God.
Heer, ge ziet, dat er geen kracht in mij steekt. Wilt Gij mij dan bewaren, én tegen mijzelf, én tegen de gevaren van buiten, en mij redden naar lichaam en naar ziel (Coll.).
We bieden U, Heer, onze offers aan, brood, wijn, die onszelf verzinnebeelden: mochten we U gans zijn toegewijd en tot de zaligheid geraken (Secr.)!
Heer, Gij hebt ons gevoed in uw offermaal met uw Lichaam en Bloed: geef, dat onze levenswandel moge overeenstemmen met uw wil (Postc.).
Besluit.
Gods wil is, dat ik heilig worde!
Daarom zal ik vandaag strenger waken om de kuisheid volmaakt te beoefenen volgens mijn levensstaat.