Zalig ziek zijn - Meer liefde

Bron: District België - Nederland

Zalig ziek zijn is de titel van een boek geschreven door Pater A. Simons in 1942. In deze coronatijd vinden wij het heel belangrijk om voor de zovele zieke mensen te bidden, aan hen te denken en hen te steunen. De kleine hoofdstukken zullen op wekelijkse basis op onze website (www.fsspx.be/nl) gepubliceerd worden. Laten wij ook het personeel van de zorg in onze gebeden en offers niet vergeten! Dat God en Onze-Lieve-Vrouw altijd aan hun zijde blijven.

MEER LIEFDE

God is liefde. “Deus caritas est.” En God schiep ons naar Zijn evenbeeld en gelijkenis. Ook wij zijn dus liefde, geschapen uit liefde, geschapen voor de liefde.

God is liefde.

Zijn wezen en leven is beminnen en bemind worden! Ook wij zijn liefde; ons leven is beminnen en bemind worden: daar is ons geluk.

De hemel is juist: God aanschouwen, beminnen, genieten. God zelf aanschouwt zichzelf, bemint zichzelf en heeft daarin zijn geluk in eeuwigheid.

Zijn liefdevol aanschouwen werd zelfs een persoon: de Zoon, het Woord van liefde, en de liefdesadem van de Vader en de Zoon is de

H. Geest, de oneindige liefde zelf: de derde der goddelijke personen. Daar is juist het geheim van de H. Drievuldigheid: één God in drie personen. Van alle eeuwigheid is de Zoon geboren uit de Vader, en de H. Geest komt voort uit de Vader en de Zoon door hun wederzijdse en toch énige liefde.

Die liefde is hun Godsgeluk.

Dit is ook ons levensdoel: gelukkig zijn in God te aanschouwen, te beminnen, te genieten. Daar we Hem hier op aarde niet kunnen aanschouwen, geeft God ons toch al gedachten en kennis over Hem, die we mogen geloven: dat is ons schoon Geloof!

Daar we de H. Drie-eenheid nog niet mogen genieten, omdat we de hemel nog moeten verdienen, tovert Hij ons toch al het eeuwig geluk voor in de zalige Hoop!

En daar wij Hem nooit zullen kunnen beminnen, zoals Hij zelf ons bemint, uit de oneindige volheid van zijn wezen, daarom moeten we ons uiterste best doen om Hem lief te hebben uit geheel ons hart, uit geheel onze ziel, en uit al onze krachten. Hij is alle liefde waardig, reeds nu.

Die liefde zal ons leiden naar een bijblijven in de eeuwige beschouwing, wanneer het geloof in het licht der glorie zal omgevormd zijn, en het zoete bezitten onze hoop en verwachting zal vervuld hebben.

Maar juist omdat we nu God nog niet beminnen uit geheel ons hart, uit geheel onze ziel, uit al onze krachten; juist omdat we niet meer weten wat liefde is, echte liefde, en we ons hart hechten aan schepselen en niet aan God; omdat onze ziel nog niet vervuld is met God, en onze krachten nog niet ten volle naar God gericht zijn; ons verstand, onze verbeelding, onze wil daarentegen vol zijn met andere dingen, daarom komt de ziekte te goeder tijde, om ons hart los te maken van de schepselen en onze ziel dichter te brengen bij God, in het liefdesleven der goddelijke Drie-eenheid.

Het lijden, het kruis, de ziekte is een geschenk van Gods liefde; het is het beste middel om onze liefde aan te vuren en zuiver te maken, bovennatuurlijk, goddelijk. Geen beter hout om 't vuur der volmaakte liefde, de echte aan te houden dan het kruishout.

Zeggen we dikwijls van op ons ziekbed, van op ons kruis: Jezus, ik geloof in de heerlijkheid van uw liefde, ook in het lijden, ook vandaag. Zeg me wat ik doen moet, om U te beminnen, om U genoegen te doen; zeg me wat ik laten moet, wat ik lijden moet om U echte liefde te schenken. Leer me uw liefde, uw liefde op het kruis, en uw kruisliefde.

Heel ons leven moest één ademhaling zijn van liefde. Alles doen uit liefde, uit zuivere liefde, 't is te zeggen: zoveel mogelijk God, en de naaste om God, genoegen doen.

God gaf ons geen ander werk. Zijn enige gebod is Liefde. “Mijn enige werk is liefde” dichtte de H. Joannes van het Kruis. Ons énig werk is liefde. Van de morgen tot de avond God beminnen en de naaste beminnen, en alles doen om dat te bereiken. Denk daaraan van 's morgens af, welke ook de pijnlijke vooruitzichten zijn van de dag. Nu en ook later, als ge veel werk zult hebben, heel veel werk, zeg dan nog: ik heb vandaag niets te doen, dan te beminnen! God beminnen en de naaste. Niets dan wat God uit liefde zal vragen om uit liefde te doen, te laten, te lijden. Alles zal door de toverstaf van de liefde omgezet worden in het goud der lief de.

En dan begint ge uw dag, niet met te denken aan al hetgeen die dag te doen is, maar aan uw werk van liefde, aan uw geluk dat ge God genoegen kunt doen, met Hem te beminnen en allen die bij U, rondom U zijn, om Hem.

En wat ge dan te doen hebt, te laten of te lijden, dat doet ge als terloops, als in 't voorbijgaan, kalm zonder U te bekommeren om wat nog te wachten staat, in “Gods tempo”, uit liefde, in de liefde; als 't ene af is, het volgende. En ge zult ondervinden hoe licht uw werk wordt; zelfs hoeveel méér ge afwerkt; hoe God, die ge gedurig voor ogen hebt, U helpt, en hoeveel verdiensten ge zult winnen voor de hemel. Ge zult gemakkelijker verdienen, gemakkelijker weggeven; want God wordt uw Voorzienigheid. “Denk gij aan Mij, ik zal aan U denken”, zegde Jezus tot de H. Brigitta. “Zoek het Rijk Gods en zijn gerechtigheid (dat is: de heiligheid in de liefde) en al het overige zal U worden toegeworpen”, zegt O.L. Heer in 't Evangelie zelf. Eten, drinken, kleedsel, woning, al wat ge nodig hebt zal U door God op de koop toe worden gegeven: Hij zal er u mee naar uw hoofd  gooien!

God is liefde. Alle echte liefde komt van Hem, en gaat tot Hem terug!

Alleen die liefde zal U gelukkig maken.

 

LIEFDE

A. S.

Met een avond van vrede

in m'n rein-stille ziel;

Met een hemel vol sterren

op al mijne wegen,

Met een lente van vreugd

in mijn bloeiende hart,

Is mijn leven met God

't Paradijs weergevonden.

 

GOD IS LIEFDE

A. S.

Hoe heerlijk bloeit, o God, 't mysterie van uw liefde,

Als gouden morgenzon nu open voor mijn ogen.

Want Liefde is uw wezen gans; de Liefdezon, Gij zelf!

Hoe voel ‘k me in uw minnegloed aan d'aard onttogen!

Uit liefde schiep Ge mij, en schiep Gij alle wezen

Geen straal of zij is uit uw goddelijk licht ontschoten;

Geen vlam, geen vonk van liefde, of zij kwam

Uit uw Iiefdehaard, uw goddelijk hart ontvloten.

O heerlijk zielsgeluk, o goddelijk ontvangen!

O hemelweelde, o pracht, o goddelijke zoetheid!

Ik sta te gloren als een brandraam in uw gloed:

Want ik ben licht van licht, en gave van uw goedheid.