Paschalis Baylon: patroon van de Eucharistische Kruistocht

Bron: District België - Nederland

Op 17 mei vieren we de H. Paschalis Baylon, welke de patroonheilige is van alle Eucharistische Werken, dus ook van onze jeugdbeweging 'de Eucharistische Kruistocht'.

Hieronder een predicatie door E.H. Matthias De Clercq

In Christus beminden,

De meimaand is rijk aan liturgische feesten: OLH Hemelvaart, Pinksteren, diverse Mariafeesten, maar ook dat van de H. Paschalis Baylon. Deze Franciscaanse heilige is door paus Leo XIII aangesteld tot hemelse patroon van alle Eucharistische Verenigingen. Dat betekent dat de kinderen, welke lid zijn van onze jeugdbeweging van de Eucharistische Kruistocht, op 17 mei een eerste klassefeest mogen vieren. Laat ons met hen deze grote heilige beter leren kennen om hem vuriger te aanroepen!

        Onze heilige werd op Pinksteren 16 mei 1540 in de Spaanse streek Aragon geboren. Ter ere van Pinksteren, Pascua de Pentecosta, kreeg de jongen de naam Paschalis. Zijn moeder was diepreligieus en nam haar telg elke morgen mee naar de H. Mis. Daar leerde Paschalis OLH kennen en beminnen.

        Toen hij zeven jaar oud was geworden, vertrouwde zijn vader hem een deel van de schaapskudde toe. Hij deed dit heel gewetensvol en trachtte ervoor te zorgen dat zijn schapen niet de eigendom van anderen schade berokkenden. Indien dit toch geschiedde, restitueerde hij het verlies.

        Als schaapsherder was hij veelal alleen op de velden. Hij bekeek de pracht van de schepping en verhief zijn gedachten tot de Schepper. Vanop de heuveltoppen kon hij ook makkelijk de kerktoren blikken en aanbad hij de daar wonende Jezus in het Allerheiligste Sacrament. 

        Het werd hem niet toegestaan naar school te gaan, maar toch verlangde hij te kunnen lezen en schrijven. Hij besloot niet over deze situatie te lamenteren, maar er ook daadwerkelijk iets aan te doen. Hij had van iemand een boekje met het ‘Klein officie van OLV’ gekregen. Hij leerde op de harde manier lezen: hij vroeg namelijk aan voorbijgangers voor hem telkens enkele letters en woorden voor te lezen. Hij schreef de letters zorgvuldig op papiertjes over en vergrootte elke dag zijn kennis. En wonder… na enige tijd kon hij het ‘Klein officie van OLV’ bidden. Paschalis ontwikkelde een innige liefde tot zijn hemelse Moeder. Hij trok met zijn kudde graag in de nabijheid van haar heiligdommen of kapelletjes. In zijn herderstaf kerfde hij zelfs een nisje met een beeldje van OLV. De omwonenden noemden hem het ‘kleine, heilige herdertje’.

        Mijn dierbaren, geen leven is zonder beproevingen, ook niet het kinderleventje. Om meer geld te verdienen stuurde zijn vader hem naar een genootschap van schaapsherders. Daar moest hij met jongelingen, meestal verwildert van zeden, kudden van de rijkere streekgenoten hoeden. Zij vloekten, braakten onkuise taal uit, waren dieven en schrokken er niet voor terug geweld te gebruiken. Onze vrome Paschalis was plots in een wereld van zonde terechtgekomen. Men lachte om zijn deugdelijkheid hem uit, maar Paschalis bleef standvastig. Hij liet zich niet door deze verkeerde geest meesleuren. Met resultaat, want later droegen vele van deze jongelingen een afbeelding van deze kleine, heilige herder met zich mee, bekenden zich tot zijn deugdelijkheid en klopten zich rouwmoedig op de borst.

        Door deze overstane beproeving begreep Paschalis dat om heilig te worden de wereld niet de ideale plek was. Hoogmoed, hebzucht, begeerlijkheid zijn in tegenstelling tot nederigheid, armoede en kuisheid. Hij dacht in zich Gods roep te horen tot intrede in een klooster. Het Cistercienserklooster in de nabijheid trok hem niet aan. Hij besloot daarom te bidden, tot diep in de nacht. Hij besloot bovendien te vasten en boete te doen. 

        Niet veel later verscheen een man en een vrouw, gekleed in Franciscaanse gewaden. Ze riepen hem op een zoon van de H. Franciscus van Assisie te worden. Paschalis’ ziel was met vreugde vervuld. Hij was toen 18 jaar oud. Of deze verschijning de H. Franciscus en de H. Clara waren, heeft Paschalis nooit willen bevestigen.

        Kort daarop waren Paschalis en zijn vrienden in de zomer de kudde aan het hoeden. Ze hadden dorst. Paschalis’ vrienden opperde het plan de kudde in de steek te laten en een dorp op te zoeken. Paschalis nam echter zijn herderstaf en stopte die in de zandgrond. Onmiddellijk kwam er een bron tevoorschijn. 

        Omdat de mensen in de streek de laatste bovennatuurlijke feiten vernamen, reisde Paschalis naar Zuid-Spanje. Daar waren ongeveer 16 Fransciscanerkloosters. Paschalis bood zich echter nog niet aan. Hij bleef alsnog schaapsherder in dienst van een rijke man, Martin Garcia. Deze kinderloze man bewondere Paschalis’ deugden en wilde Paschalis adopteren. Hij wilde niet de wereld maar, Christus en Zijn Moeder dienen. Nooit werd hij gezien zonder rozenkrans in de hand en bij het horen een consecratieklok wendde hij zich de kerk toe om de neerdalende Jezus in de H. Hostie te aanbidden. Een enkele keer beloonde onze Heiland Paschalis’ liefde en verscheen hem op het veld in een stralende monstrans. Zo troostte OLH hem daar zijn smart het was niet bij het H. Lof aanwezig te kunnen zijn. 

        Toen Paschalis 24 jaar oud was, ontmoette hij de plaatselijke overste van de Franciscanen: broeder Alfonsus. Op 2 februari, Maria Lichtmis, ontving Paschalis het ordenskleed van Franciscus. Het brevier zegt ons wat volgt: “Paschalis was opgegroeid als een bloem op het veld, werd echter in het huis van God geplant en verspreidde een welriekende geur.” Een jaar later legde hij zijn plechtige geloften af. Uit nederigheid ontzegde hij zich de priesterlijke waardigheid. Hij hield de schriftelijke tekst van de belofte en van de regel steeds bij zich. Als iemand hem vroeg wat er moest gedaan worden om heilig te worden, antwoordde hij: “Hou u aan de regel, hou u er letterlijk aan!” Paschalis hield zich aan de Fransciscaanse armoede. Zijn ordensgewaad was een lappenkleed. Men kon niet meer zien wat de originele ‘gezonde’ stof was. Hij blonk ook uit in gehoorzaamheid. Zonder morren ging hij daarheen waar de oversten hem stuurden: de keuken, het portaal, de ziekenafdeling. Zonder stoppen zette hij de hardste werken verder, zonder rust of verkwikking. Tijdens zijn bezigheden hield hij zich steeds richting de kapel gericht, Jezus aanbiddend. Medebroeders getuigen dat Paschalis door de muren heen Jezus in het tabernakel kon zien – dat schijnbaar voor hem de muren opengingen.

        In 1570, toen Paschalis 30 jaar oud was, brak in Frankrijk het geweldzaam Hugenotisme door. De sacramenten werden onteerd, de priesters gedood. De Spaanse Franciscanertak besloot missionarissen naar Frankrijk te sturen, zo ook Paschalis. Eens in Frankrijk aangekomen maande de geestelijkheid hem aan zich schuil te houden in de kloosters. Paschalis bleef echter gehoorzaam aan de wens van zijn oversten en trok door naar Bretagne. Daar werd hij als ‘papist’ ontmaskerd en verscheidene malen bijna ten dode toe gestenigd na vurige predicaties over de werkelijke tegenwoordigheid van Jezus in de H. Hostie. Verschillende malen werd hij bijna martelaar – maar verzweeg dit nederig voor zijn oversten. Het enige dat zij konden opmerken is, dat oen hij naar Frankrijk vertrok zijn haar zwart was, bij zijn terugkomst was het grijs-wit geworden.

        God schonk aan Paschalis verschillende gaven: Paschalis wist de toekomst van zijn medebroeders te voorspellen en kon in de zielen de zonden zien. Ook diverse mirakelen geschiedden op zijn voorspraak. Zo was eens door een ongelukkige val de schedel van een jongen gebroken. Paschalis genas hem tot grote verwondering van de dokters.

        Kort voor Pinksteren 1592 merkten Paschalis medebroeders op dat hij heel vreugdevol was. Hij dankte iedereen voor hun goedheid en zegde zich klaar te maken voor een grote reis. De dag erop kon hij niet meer van zijn bed opstaan en de pijn in de zijde werd alsmaar heviger. De medebroeders weenden, maar Paschalis verzekerde hen dat hij pas op Pinksteren, zijn geboortedag, zou sterven. Op Pinksterenmorgen vroeg hij om zijn Franciscaans ordensgewaad, dat hij op bevel van de dokter ter verzorging had moeten uittrekken. Paschalis trok zijn ordensgewaad aan, hoorde de consecratieklok, bad het ‘Sub tuum presidium’ tot OLV en stierf.

        Toen bekend werd dat ‘de heilige’ gestorven was, kwamen scharen van heinde en verre naar het klooster. Daar het lichaam van Paschalis in de clausuur was opgebaard, werden er enkel mannen ter verering toegelaten. De mannen vertelden over wonderen en genaden welke in het klooster geschiedden. Daarop besloten de vrouwen het klooster te bestormen. De gardiaan verplaatste het lichaam van Paschalis naar de kerk zodat allen het konden vereren. De kronieken berichten van 25 wonderen in deze drie dagen van opbaring.

        Tijdens de consecratie van de begrafenismis richtte het lijk zich op en opende de ogen en legde zich weer neder. Zowel bij de elevatie van de hostie als van de kelk. Een jong meisje, Catherine Simon, welke in de nabijheid van het lichaam knielde, werd op dit ogenblik van ziekte genezen. Deze genezing is bij gerechtsakte genoteerd.

        In de verdere maanden werd het graf meerdere malen geopend, om te kijken of het lichaam al begon te vergaan. Niets geschiedde. Men gooide er zelfs stoffen bij om het te doen vergaan. Negentien jaar later, in 1611, opende men opnieuw het graf. Enkel het ordensgewaad was vergaan, het lichaam niet. De Spaanse koning kwam dit persoonlijk vaststellen en schonk met zijn nobelen het geld voor een praalaltaar.

        De wonderen werden zo talrijk dat reeds 7 jaar later Paschalis zalig werd verklaard. Zelfs negentien doden werden opgewekt. Het lichaam van Paschalis lag tot 1930 ongeschonden in de kerk te Villareal totdat de Communisten het in de Spaanse burgeroorlog de kerk in brand staken.

        In Christus beminden, tenslotte, verheugen wij ons met onze kinderen over het glorierijke patroon, de H. Paschalis Baylon. Vereren wij hem. Smeken we vandaag ook bij OLV dat ze niet alleen de kinderen, maar ook ons een grote liefde tot het H. Misoffer, de traditionele ritus mag schenken en de nodige genaden verleent om de deugden van de H. Paschalis te beoefenen. Amen.